This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programma
Planning
Kennismaking met het vak Kinderopvang
Definitie = opvoeden?
Werkeenheden en beroepstaken
Leeracties
Slide 2 - Slide
Kennismaking met het vak Kinderopvang
Waarom brengen ouders hun kinderen naar de opvang?
Wat willen ouders dat de leidsters wel doen/ niet doen met hun kind?
Zijn leidsters in de kinderopvang oppas of opvoeder? Waarom?
Slide 3 - Slide
Wat is de definitie van opvoeden?
Doel van opvoeden is het kind brengen naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Slide 4 - Slide
Welke dingen horen bij zelfstandig worden en verantwoordelijk zijn?
Slide 5 - Mind map
Zelfstandig en verantwoordelijk worden doe je door:
Het bieden van een verzorgende en beschermende omgeving. Bijvoorbeeld affectie tonen, sensitief en adequaat op behoeftes van het kind reageren;
Het bieden van structuur. Bijvoorbeeld zorgen voor regelmaat en orde en consistent handelen;
Het overdragen van kennis en het bijbrengen van waarden en normen. Bijvoorbeeld uitleg en informatie geven, eigen verantwoordelijkheid stimuleren, ongewenst gedrag ontmoedigen of negeren en goed gedrag belonen.
Eigenlijk gaat het dus om:
“Voorwaarden scheppen ( veiligheid, vertrouwen) zodat een kind voldoende zelfvertrouwen ontwikkelt om zich te kunnen ontwikkelen tot een volwassen mens.”
Slide 6 - Slide
www.nji.nl
Slide 7 - Link
Werkeenheden en beroepstaken
Werkeenheden = Herkenbare momenten in een werkdag van een pedagogisch medewerker.
De werkeenheden zijn:
Opstarten van de dag
Activiteiten ontwikkelen en uitvoeren
Eet en slaapmomenten
Afronden van de dag en een nieuwe dag voorbereiden
Contact onderhouden met het netwerk rondom de opvang
Beroepstaken = Taken die (bijna) dagelijks aan bod komen.
Voorbeelden zijn:
Contactmoment bij binnenkomst
Inrichten van een ruimte ter voorbereiding op een activiteit
Ondersteunen bij het eet en slaapmoment.
Slide 8 - Slide
Leeracties
Manier van leren (nieuwsgierig zijn, vragen stellen, dingen uitzoeken, exploreren, niet afwachten maar ‘er op uit gaan”.