Hoofdstuk 4 Zaandam

Hoofdstuk 4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Doelstellingen aanbieder
  • Hoe weet een bedrijf hoeveel er geproduceerd moet worden? (= wat moet de afzet (q) zijn?)
  • Doelstelling => wat wil het bedrijf? (in iedere marktvorm)
  • Maximale winst
  • Maximale omzet
  • Break even

Slide 2 - Slide

Marktvorm volledige mededinging 
 Marktevenwicht en prijs ontwikkeling
Marktevenwicht en bedrijfsevenwicht
Optimale welvaart bij volledige mededinging

Slide 3 - Slide

abstracte markt
concrete markt

Slide 4 - Slide




Kenmerken:
Hoeveelheid aanbieders
Soort producten
Invloed op de prijs

Marktvormen:
Sooorten:
  1. Monopolie
  2. Volkomen concurrentie/Volledige mededinging
  3. Monopolistische concurrentie
  4. Oligopolie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Volkomen concurrentie, volledige mededinging

Slide 7 - Slide

Wat betekent een verticale 
aanbodlijn?

Slide 8 - Slide

Marktevenwicht

Op het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn is er 
een marktevenwicht.

Bij het marktevenwicht hoort de evenwichtsprijs.

Bij de evenwichtsprijs hoort de 
evenwichtshoeveelheid.
Marktevenwicht:
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Evenwichtsprijs:
De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Evenwichtshoeveelheid:
De gevraagd en aangeboden hoeveelheid bij de evenwichtsprijs.

Slide 9 - Slide

Marktevenwicht

Slide 10 - Slide

Marktevenwicht berekenen en tekenen
Marktevenwicht berekenen → qa = qv
marktevenwicht bestaat uit evenwichtsprijs (=P) en evenwichtshoeveelheid (=q)
qa= 2P – 20  
qv= -3P + 100 

Slide 11 - Slide

economische wetten
  • Als de vraag stijgt, dan .... prijs
  • stijgt
  • Als de vraag daalt, dan ... prijs
  • daalt
  • Als het aanbod stijgt, dan .... prijs
  • daalt
  • Als het aanbod daalt, dan ... prijs
  • stijgt

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Pareto efficiënt
Als de som van het consumentensurplus en producentensurplus maximaal is, spreken economen van een Pareto efficiënte uitkomst. Het is dan niet mogelijk om iemand beter af te laten zijn, zonder dat een ander slechter af is.

Dus: Volkomen concurrentie is Pareto efficiënt (maximaal surplus)

Slide 16 - Slide

Optimale allocatie
= de best mogelijke verdeling van de beschikbare productiefactoren / productiemiddelen in de bedrijven op de behoeften van de consumenten.
= de grootst mogelijk hoeveelheid producten wordt tegen de laagst mogelijke prijs verkocht
= Optimale doelmatigheid = maximale welvaart

Slide 17 - Slide

Tekortkomingen volledige mededinging:
  • collectieve goederen niet verhandelbaar op de markt
  • leidt tot maximale surplus maar zegt niks over de surplus verdeling tussen consument en producent (lage lonen)
  • geen rekening gehouden met negatieve externe effecten (milieuschade/geluidsoverlast)
  • trage aanpassing van de productie aan de veranderende vraag (kweken groente heeft tijd nodig)
  • door regel en wetgeving wordt invloed op uitgeoefend om bepaalde producten te stimuleren of af te remmen.

Slide 18 - Slide

Samen maken
4.27

Slide 19 - Slide

Uitleg praktische opdracht
24 september 12.30 uur D3.10
24 september 14.00 uur D3.10
27 september 9.00 uur D3.11
27 september 10.30 uur D3.11
27 september 14.00 uur D3.11

Slide 20 - Slide

zelf maken
4.26/4.28/4.29

Slide 21 - Slide