Ontdek Tegenstellingen

Ontdek Tegenstellingen
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontdek Tegenstellingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je verschillende tegenstellingen benoemen en herkennen, met behulp van afbeeldingen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over tegenstellingen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Warm - Koud
Warm en koud zijn tegenstellingen. Bij warm voelt iets heet aan, bij koud is het juist koel.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leeg - Vol
Leeg betekent dat er niets in zit, vol betekent dat iets helemaal gevuld is.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Droog - Nat
Droog betekent zonder water, nat betekent met water. Denk aan een droge handdoek versus een natte handdoek.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dik - Dun
Dik en dun zijn tegenstellingen die verwijzen naar de omvang of breedte van een object.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Open - Dicht
Een deur kan open of dicht zijn. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld een boek of een raam.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vast - Los
Vast betekent dat iets stevig vastzit, los betekent dat iets niet vast zit en kan bewegen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oud - Nieuw
Oud verwijst naar iets van vroeger, nieuw verwijst naar iets recenters.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schoon - Vuil
Schoon is het tegenovergestelde van vuil. Iets schoons is netjes en fris, terwijl iets vuils vies is.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Groot - Klein
Groot verwijst naar iets dat veel ruimte inneemt, klein verwijst naar iets dat weinig ruimte inneemt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Goed - Fout
Goed en fout zijn tegenstellingen die verwijzen naar juist en onjuist gedrag of antwoorden.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.