Past simple

Wanneer gebruik je de past simple?
A
Als iets gebeurd in de toekomst
B
Als iets elke dag gebeurd
C
Als iets gebeurd in het verleden en nu nog steeds bezig is
D
Als iets is afgesloten in het verleden (voltooid)
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wanneer gebruik je de past simple?
A
Als iets gebeurd in de toekomst
B
Als iets elke dag gebeurd
C
Als iets gebeurd in het verleden en nu nog steeds bezig is
D
Als iets is afgesloten in het verleden (voltooid)

Slide 1 - Quiz

Wanneer gebruik je de past continuous?
A
Als iets langere tijd gebeurde in het verleden.
B
Als je iets vertelt over de toekomst.
C
Als iets in het verleden is afgesloten.

Slide 2 - Quiz

Wat is de verleden tijd van to go?
A
Goes
B
Gone
C
Went
D
Going

Slide 3 - Quiz

My sister........(play) the guitar last year.
A
Played
B
Plays
C
has Played
D
Play

Slide 4 - Quiz

When te post man....(to arrive), my father ..(to have) a shower.
A
was arriving, had
B
arrived, was having
C
arrive, have
D
arrived, have

Slide 5 - Quiz

They .....(go) home after school yesterday.
A
Gone
B
Went
C
Going
D
Goes

Slide 6 - Quiz

I .....(sing) in church last sunday
A
Song
B
Sung
C
Singed
D
Sang

Slide 7 - Quiz

My mother .... (parking) our car in front of the mall this morning.
A
Parked
B
Parks
C
has Parked
D
Parkinged

Slide 8 - Quiz

While my brother ..(to study), my grandmother ..(to make) some muffins.
A
was studying, make
B
was studying, was making
C
Studies, made
D
studiying, making

Slide 9 - Quiz

We ...(swim)a lot on our holiday last summer.
A
Swum
B
Swam
C
Swimming
D
Swimed

Slide 10 - Quiz

I.. (eat) a sandwich at lunch yesterday.
A
Eating
B
Eated
C
Ate
D
Ates

Slide 11 - Quiz

Wat is de verleden tijd van: Study?
A
Studied
B
Studyed
C
Studyied
D
Studies

Slide 12 - Quiz

I ...(make) a cake last night.
A
Maked
B
Makes
C
Making
D
Made

Slide 13 - Quiz