This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
B4 Spieren
Slide 1 - Slide
Even herhalen
BS1 Het skelet
BS2 De bouw van botten
BS3 Beenverbindingen
Slide 2 - Slide
Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet
Slide 3 - Quiz
Hoe komt het dat het skelet van baby nog zo flexibel is? Het skelet bestaat voornamelijk uit
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel
Slide 4 - Quiz
Wat zijn de functies van het skelet?
A
Beweging, vorm, lenigheid, stevigheid
B
Vorm, bescherming, stevigheid, beweging
C
Bescherming, kracht, lenigheid, beweging
D
Vorm, bescherming, kracht, stevigheid
Slide 5 - Quiz
De botten van ouderen hebben veel...
A
Kalkzout
B
Collageen
C
Kalkstof
D
Lijmzout
Slide 6 - Quiz
Je haalt kalkzouten uit een bot. Het bot wordt hard en breekbaar.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel
Slide 8 - Quiz
In de afbeelding hiernaast is een beenverbinding aangegeven met Q.
Welke beenverbinding is aangegeven met Q?
A
vergroeide beenverbinding
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht
Slide 9 - Quiz
B4 Spieren
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de werking van spieren beschrijven.
Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.
Slide 11 - Slide
Programma
Filmpje + vragen
Lezen
Uitleg antagonisten
Opdrachten maken
Quiz
Slide 12 - Slide
Vragen bij het filmpje
Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.
Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
Waarmee zitten spieren vast aan botten?
Waaruit zijn spieren opgebouwd?
Waardoor worden spieren dikker als je ze traint?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Lezen
Samen lezen: blz 30 t/m 32
Markeer de belangrijkste stukjes tekst.
Slide 15 - Slide
Rugspier
1
Buikspier
2
Voorste Dijspier
3
Achterste Dijspier
4
Kuitspier
5
Achillespees
6
Een paar spieren oefenen...
Slide 16 - Slide
Antagonisten
Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.
Op de volgende twee dia's staan twee antagonisten uitgelegd: de biceps en de triceps.
Slide 17 - Slide
Arm buigen
Armbuigspier (biceps) samentrekken = korter en dikker
Pezen trekken aan je spaakbeen
armstrekspier (biceps) onspant= langer en dunner
Slide 18 - Slide
Arm strekken
Armstrekspier (triceps) samentrekken= korter en dikker
Pezen trekken aan je ellenpijp
Armbuigspier (triceps)ontspant = langer en dunner
Slide 19 - Slide
Opdrachten maken
Maak BS 4 opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 8 (Blz 33)
Slide 20 - Slide
Afsluiting
Huiswerk: maken 1 t/m 3 en 5 t/m 8 (Blz 33) , leren B4.
Ken je de leerdoelen?
Je kunt de werking van spieren beschrijven.
Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.
QUIZZZZZZ!!
Slide 21 - Slide
Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner
Slide 22 - Quiz
Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien
Slide 23 - Quiz
Bewust
Onbewust
Hartspier
Spieren in de huid
Spieren in de wand van de maag
Spieren waarmee je de arm buigt
Spieren waarmee je de vingers buigt
Spieren waarmee je een bal wegschopt
Slide 24 - Drag question
Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.
Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar
Eya niet waar
D
Tonie nietwaar
Eya waar
Slide 25 - Quiz
Geef van de volgende spieren aan of je ze bewust of onbewust gebruikt.
1. Spieren waarmee je je arm buigt
2. Spieren in je maag
3. Hartspier
4. Spieren waarmee je je vingers buigt
5. Spieren in de huid
6. Spieren waarmee je een bal wegschopt
Bewust
onbewust
onbewust
onbewust
Bewust
Bewust
Slide 26 - Drag question
De arm gaat nog meer buigen
A
de biceps spant meer aan
B
de triceps spant meer aan
C
de voorste dijspier spant meer aan
D
de achterste dijspier spant meer aan
Slide 27 - Quiz
Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren
2: spieren
B
1: pezen
2: pezen
C
1: pezen
2: spieren
D
1: spieren
2: pezen
Slide 28 - Quiz
Bij welk van de volgende voorbeelden zijn spierbewegingen betrokken?
wel spierbeweging
geen spierbeweging
eten kauwen
kippenvel krijgen
kloppen van je hart
Slide 29 - Drag question
Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren
Slide 30 - Quiz
bot
pees
spier
Slide 31 - Drag question
Welke spieren zijn elkaars antagonisten?
Spier 1 en spier
Spier 2 en spier
3
4
2
1
Slide 32 - Drag question
Onbewuste spieren
A
Jij hebt geen controle over het aan- en ontspannen.