1. Simple past & Present perfect

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Grammar: Past Simple

• In het verleden gebeurd/gedaan.
• ww + ed of 2e rijtje van de onregelmatige werkwoorden
  
• Je maakt de past simple VRAGEND en ONTKENNEND met DID/DIDN'T, gevolgd door het hele werkwoord
• WALDY

Past Simple vragend/ontkennend

Vragend:

- Did you know the answer to that question?

- Did John watch Netflix yesterday?

Use the past simple:
(walk) They both _____ the dog.

Use the past simple:
I ....... the candles. (blow)

Use the past simple:
______ the dragon? (he/fight)

Use the past simple:
(arrange) He _____ everything.

Shirley (not - to feed) her horse yesterday.

Present perfect

• Vorm: has/have + voltooid deelwoord (ww + ed of 3e rijtje onregelmatige werkwoorden
• Gebruik je als iets in het verleden begonnen is en nog niet is geëindigd
  (I have talked for about 10 minutes now)
• Gebruik je als de nadruk ligt op het resultaat van NU (Watch it: I have just painted that door)
• Signaalwoorden: for, yet, never, ever, yet, always, since 
• FYNE JAS

Present perfect 

• Nog niet afgelopen, resultaat van belang
• has/have + voltooid deelwoord
• FYNE JAS

Past simple

• Afgelopen
• ww + ed/2e rijtje
• WALDY

Present perfect or past simple?
School ... (not/start) yet. Geen afkortingen gebruiken

Translate. Use past simple or present perfect
3. Ik heb hem gisteren niet gezien

Past Simple or Present perfect:
Last year we ____ (go) to Italy.

Present Perfect or Past Simple?
They ____ (wash) the car. It looks new again.

past simple or present perfect?
We ... (go) on a field trip last week.

Past Simple or Present perfect:
She ___ (see) that film three times already.