210611 Woordenschat H6 + lezen herhalen

Lezen
timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Herhalen  woordenschat H5
  2. Uitleg woordenschat H6
  3. Oefenen
  4. Pauze
  5. Herhalen Lezen (via LessonUp)

Slide 2 - Slide

Woordraadstrategieën
  1. Synoniemen zoeken
  2. Omschrijvingen
  3. Voorbeelden
  4. Tegenstellingen
  5. Bekend woorddeel (samenstelling/afleiding)
  6. .....? 

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen een samenstelling en afleiding?

Slide 4 - Slide

Strategie nummer 6
Bekijk de afbeelding.

Het kan zijn dat de afbeelding bij de tekst ook extra informatie geeft.

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 4.1 & 4.2 van H5 Woordenschat (blz. 144)

Maak opdracht 1.1 & 2 van H6 Woordenschat (blz. 174)
timer
25:00

Slide 6 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Lezen
Herhalen hoofdstuk 1 t/m 4

Slide 8 - Slide

Als ik de tekst oriënterend lees, dan kijk ik naar
A
Alle alinea's en lees alle eerste en laatste regels.
B
De titel, plaatjes, tussenkopjes en anders gedrukte woorden. Ook lees ik de eerste alinea.
C
De hele tekst. Ik lees alles van A-Z.

Slide 9 - Quiz

Als ik de tekst precies lees dan kijk naar
A
Alle alinea's en lees alle eerste en laatste regels.
B
De titel, plaatjes, tussenkopjes en anders gedrukte woorden. Ook lees ik de eerste alinea.
C
De hele tekst. Ik lees alles van A-Z.

Slide 10 - Quiz

Als je het onderwerp van de tekst moet vertellen, dan
A
Vertel ik in maximaal 5 woorden wat het thema van de tekst is.
B
Vertel ik in één zin wat het belangrijkste is dat in de tekst verteld wordt.

Slide 11 - Quiz

timer
0:30

Slide 12 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 13 - Open question

timer
1:30

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is de hoofdgedacht van deze tekst?

Slide 16 - Open question

De inleiding van een tekst kan uit meerdere alinea's bestaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Een tekst heeft altijd een slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken. Die samenhang noemen we een verband in de tekst. Zo'n verband kan ik herkennen aan
A
signaalwoorden
B
verbandwoorden
C
alineawoorden
D
samenhangers

Slide 19 - Quiz

Er bestaan verschillende tekstverbanden. Welke weet je nog?

Slide 20 - Open question

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
vroeger
maar
bovendien
ook
daarna
verder

Slide 21 - Drag question

Huiswerk af?
Dan mag je gaan!

Maak opdracht 4.1 & 4.2 van H5 Woordenschat (blz. 144)
Maak opdracht 1.1 & 2 van H6 Woordenschat (blz. 174)

Slide 22 - Slide