Burgerschap WPL1 Politiek Nederland: Niveau 4

Wie zitten er in het kabinet?
A
De minister-president, en de staatssecretarissen
B
Alleen de minister-president
C
Alle tweede-kamer leden
D
De minister-president, ministers en de staatssecretarissen
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wie zitten er in het kabinet?
A
De minister-president, en de staatssecretarissen
B
Alleen de minister-president
C
Alle tweede-kamer leden
D
De minister-president, ministers en de staatssecretarissen

Slide 1 - Quiz

Wat is een coalitie?
A
Als ministers goed met elkaar kunnen samenwerken
B
Alle partijen die met elkaar gaan regeren na een verkiezing
C
De Koning en de winnende politieke partij bij de verkiezingen
D
Wanneer de Eerste en Tweede Kamer samenkomen

Slide 2 - Quiz

Wat is een fractievoorzitter?
A
De Koning
B
De leider van een politieke partij
C
De teamleider bij de Albert Heijn
D
Prinses Amalia

Slide 3 - Quiz

Wat is kiesrecht?
A
Het recht om te stemmen op een volksvertegenwoordiger
B
Het recht om te stemmen op het recht
C
Het recht om te stemmen op de volgende minister-president
D
Het recht om te stemmen wie er koning mag worden

Slide 4 - Quiz

Wie mogen stemmen bij de landelijke verkiezingen?
A
Iedereen die in Nederland woont boven de 18 jaar
B
18 jaar en wonend in Europa
C
Iedereen met een Nederlands paspoort vanaf 18 jaar
D
Iedereen die er zin in heeft

Slide 5 - Quiz

Wat staat er op een stembiljet?
A
Alle politieke partijen waar je op kunt stemmen.
B
Alle politieke partijen en lijsttrekkers waar je op kunt stemmen.
C
Niks.
D
Grote bedrijfsnamen waar je op kunt stemmen.

Slide 6 - Quiz

Wat is demonstreren?
A
Met een groep laten zien dat je het ergens niet mee eens bent.
B
Laten zien dat je het met een beslissing van de regering niet eens bent.
C
Zeggen dat je iets niet leuk vind.
D
De regering complimenten geven over hoe ze het doen.

Slide 7 - Quiz

Hoe kun je op een goede manier, de aandacht van de media krijgen tijdens een demonstratie?
A
Met zoveel mogelijk mensen komen.
B
Met veel geweld.
C
Wegen blokkeren.
D
Het Binnenhof binnen dringen.

Slide 8 - Quiz

Wat is linkse politiek?
A
Alle politici die links schrijven.
B
Het streven naar grotere verschillen tussen arm en rijk.
C
Meer grote bedrijven in Nederland.
D
Het streven naar minder verschillen tussen arm en rijk.

Slide 9 - Quiz

Wat is rechtse politiek?
A
Meer verantwoordelijkheid voor jezelf.
B
Alle politici die rechts schrijven.
C
Meer verschil tussen rijk en arm.
D
De regering neemt alle verantwoordelijkheid voor jou.

Slide 10 - Quiz

Op alle scholen moet Spaans verplicht worden.
Is dit een progressieve of conservatieve stelling?

Slide 11 - Open question

Het kopen van alcohol boven de 18 jaar moet zo blijven.
Is dit een progressieve of conservatieve stelling?

Slide 12 - Open question

Mobiele telefoons moeten verboden worden op scholen.
Is dit een progressieve of conservatieve stelling?

Slide 13 - Open question

Ik vond deze LessonUp een fijne samenvatting van de stof.
A
Ja!
B
Nee.

Slide 14 - Quiz

Ik ga genieten van de vakantie?
A
Ja!
B
Nee..

Slide 15 - Quiz