Verwerking bs1&2

Thema 1 - Regeling
Verwerking bs1&2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 1 - Regeling
Verwerking bs1&2

Slide 1 - Slide

Bs1 Leerdoelen
-Je kan uitleggen wat homeostase is.
-Je kan beschrijven welke rol regelkringen spelen bij het handhaven van homeostase
- Je kent het verschil tussen inwendig en uitwendig milieu
- je kan uitleggen hoe negatieve en positieve terugkoppeling werkt

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen en weefsels van organismen kunnen beinvloeden.
  • Je kunt de werking van hormoonklieren en hun hormonen beschrijven. 
  • Je kunt beredeneren hoe organen reageren op hormonen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Communicatie tussen cellen
korte afstand:
  • gap junctions





  • paracriene hormonen
lange afstand:
  • endocriene hormonen

Slide 10 - Slide

Werking van hormonen
Peptidehormonen
Steroidenhormonen

Aminehormonen

Slide 11 - Slide

2

Slide 12 - Video

01:33
In de lever worden hormonen afgebroken. Leg uit dat deze afbraak noodzakelijk is om een goede regeling van de homeostase mogelijk te maken.

Slide 13 - Open question

Leg uit hoe kunnen cellen die naast elkaar liggen met elkaar communiceren?

Slide 14 - Open question

Door middel van welke twee stelsels kunnen cellen die ver van elkaar weg liggen met elkaar communiceren?

Slide 15 - Open question

Beschrijf een hormonale as. Gebruik daarbij de volgende woorden: hypothalamus, hypofyse, doel(wit)cel, feedback

Slide 16 - Open question

01:33
Leg uit dat bij communicatie met hormonen het even kan duren voordat de doelwitcellen zijn bereikt.

Slide 17 - Open question

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 18 - Drag question

Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier

Slide 19 - Drag question

Zet de hormonen op de juiste plek.
FSH and LH
testosteron
groeihormoon
oxytocine
oestrogenen
thyroxine
antidiuretisch hormoon
TSH

Slide 20 - Drag question

Hypofyse
Thyroxine
schildklier
+
-
TSH

Slide 21 - Drag question

Lees het nieuws bericht hiernaast. 

Op een hoogte van 1000 meter bevat de lucht veel minder zuurstof dan op zeeniveau. Leg uit welk effect het niet kunnen doen van een hoogtestage heeft op de productie van epo bij Tom Dumoulin. 
Licht toe waarom Tom zichzelf niet ziet als Tour winnaar. Schrijf je antwoord op de volgende dia.

Slide 22 - Slide

Op een hoogte van 1000 meter bevat de lucht veel minder zuurstof dan op zeeniveau. Leg uit welk effect het niet kunnen doen van een hoogtestage heeft op de productie van epo bij Tom Dumoulin.
Licht toe waarom Tom zichzelf niet ziet als Tour winnaar.

Slide 23 - Open question

Bij de mens wordt de werking van de nieren beïnvloed door een bepaald hormoon. De betreffende hormoonklier geeft dit hormoon af als de concentratie van opgeloste stoffen in het bloed te hoog begint te worden.
Door welke klier wordt dit hormoon gevormd?
Wordt er hierdoor meer of minder urine gevormd?
A
hypofyse/meer
B
hypofyse/minder
C
schildklier/meer
D
schildklier/minder

Slide 24 - Quiz

Waardoor wordt de hoeveelheid insuline geregeld die wordt afgegeven?
A
door de hoeveelheid koolhydraten in het voedsel dat in de dunne darm zit
B
door de hoeveelheid glucose in het bloed
C
door de mate van activiteit van de alvleesklier bij de enzymproductie
D
door de grootte van de glycogeenvoorraad die in de lever aanwezig is

Slide 25 - Quiz

Waar bevindt de schildklier zich in het lichaam van de mens?
A
in de borstholte
B
in de buikholte
C
in de hals
D
in de hersenen

Slide 26 - Quiz

De schildklier geeft een hormoon af dat de verbranding versnelt. Waar in het lichaam kan door dit hormoon de verbranding worden versneld?
A
alleen in de hartspier
B
alleen in de lever
C
alleen in de schildklier
D
in het hele lichaam

Slide 27 - Quiz

Hoe noemen we een orgaan dat de receptoren bevat waarin een specifiek hormoon kan binden?

Slide 28 - Open question