A2C H1 les 3_voorzetsel voor land/stad/dorp

H1 les 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

H1 les 3

Slide 1 - Slide

  • Inmiddels zijn we bijna twee weken op weg in het nieuwe schooljaar. In dit bericht nog een paar aandachtspunten voor het atrium, de mediatheek, hallen en de start van de dag.

  • Heb je een tussenuur en wil je kletsen en ontspannen?
Dat kan in het Atrium.
  • Heb je een tussenuur en wil je huiswerk maken of werken aan een opdracht?
Dat kan in de mediatheek of op de verschillende hallen. Je werkt daar rustig en gaat niet in grote groepen kletsen, dat kan in het Atrium.
  • Eten in de school
Eten mag in het Atrium en tijdens de pauzes op de hallen. Eten en drinken mag niet in de mediatheek, ook niet in de pauzes.
  • Ben je eerder op school aan het begin van de dag?
Heb je het eerste of tweede uur vrij, dan wacht je tot de bel in het Atrium of bij je kluisje. Je gaat dus niet de school in, want we merken dat er dan veel geluidsoverlast op de hallen ontstaat.

  • Tot slot - telefoons
We zien dat het met de telefoons in de telefoontassen best goed gaat! Het is natuurlijk even wennen, maar we rekenen erop dat je telefoon in de telefoontas doen je uiteindelijk helpt om je beter te concentreren. Wat we overigens zien gebeuren is dat leerlingen bellen in de school. Dat is niet de bedoeling. Bellen mag buiten of eventueel bij je kluisje.

















Slide 2 - Slide

aujourd'hui c'est le
......................................

Slide 3 - Slide

Comment ça va ?
ça va super! J'ai 
la pêche!
Je suis en pleine forme!

je suis amoureux(se)
je suis fatigué(e)
je suis crevé(e)
je suis KO 
ça ne va pas du tout!
"ça va comme-ci comme ça

Slide 4 - Slide

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Slide 5 - Slide

aan het einde van de les
  • ik heb geoefend met de verledentijd
  • ik heb geleerd dat er vrouwelijke, mannelijke en meervoudslanden zijn

Slide 6 - Slide

apprendre: de voorzetsels in/naar
réviser: voc A + ww être/avoir/aller en faire


so: jeudi 21/09
voc AB/ Zinnen C/ Bron D le passé c. /de voorzetsels voor landen en steden

Slide 7 - Slide

A
Bonjour

Tu as passé de bonnes vacances?



Tu as été où?

Avec qui? 
Il a fait beau? 

B
Bonjour,

Oui, c'était super, 



J'ai été en Italie en voiture

Avec mes parents et mon frère.
Il a fait 28 degrés.

Slide 8 - Slide

Qu'est-ce que tu sais du passé composé? 

Slide 9 - Slide

Correction ex 16c p.32
  1. j'ai passé                                ik heb doorgebracht
  2. nous avons visité                wij hebben bezocht
  3. j'ai mangé                               ik heb gegeten
  4. mes parents ont parlé      mijn ouders hebben gesproken
  5. mon frère a rencontré      mijn broer heeft ontmoet
  6. tu as voyagé comment     hoe heb je gereisd?

Slide 10 - Slide

ex 16d
  1. vous avez joué
  2. j'ai passé
  3. j'ai rencontré
  4. il a habité
  5. on a joué
  6. mon frère et moi, nous avons invité

Slide 11 - Slide

ex 16e
  1. j'ai passé l'après-midi dans le parc
  2. j'ai joué avec mes amis
  3. j'ai mangé dans le parc
  4. une amie a téléphoné à son petit copain
  5. deux filles ont écouté de la musique

Slide 12 - Slide

ex 17a p. 33
  • été
  • eu
  • fait
  • in het Frans het v.d.w. zit gelijk achter het hulp ww

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

ex 17c p. 33
  1. j'ai eu un canoë
  2. on a fait un grand tour
  3. on a eu un peu peur
  4. cet été, j'ai été en Dordogne
  5. Mes voisins ont été chez nous
  6. Nous avons fait un grand tour

Slide 15 - Slide

voorzetsel: in/naar
J'ai habité en France, en Angletterre, en Allemagne, en Espagne

Tu vas au Canada, au Maroc, au portugal, au Japon

Il a voyagé aux Etats-Unis et aux Pays-Bas

Moi, j'habite à Dordrecht et toi, à Sliedrecht

Slide 16 - Slide

voorzetsel: in/naar
de regel
  • voor een vrouwelijk land (eindigt op-e) -> en
  • voor een mannelijk land (eindigen niet op -e) -> au
  • meervoudsvorm -> aux Pays-Bas/  aux Etats-Unis /aux Emirats
  • voor een stad -> à 

Slide 17 - Slide

Kies uit à, en, au of aux
1. Les prochaines vacances, je vais.........................Angleterre.
2. Il a été beaucoup de fois................Etats-Unis
3. Tu voyages encore...................Allemagne?
4. Nous sommes ...................Helsinki
5. Papendrecht est un petit village.................Pays-Bas.
6. Il est....................Maroc avec son frère et ses parents.
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link