This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welke klas zit je in?
Slide 1 - Open question
Hoe noem je stoffen die elektriciteit geleiden?
Slide 2 - Open question
Geef hier 3 voorbeelden van
Slide 3 - Open question
Hoe noem je stoffen die geen elektriciteit geleiden
Slide 4 - Open question
Geef hier 3 voorbeelden van
Slide 5 - Open question
1
2
3
4
5
stroommeter
batterij
spanningmeter
schakelaar
lamp
Slide 6 - Drag question
Deze stroomkring is ..........
A
open
B
verbonden
C
gesloten
D
ongeschakeld
Slide 7 - Quiz
De schakelaar in een stroomkring...
A
moet altijd voorin de schakeling
B
zorgt voor stroom
C
kan de stroomkring sluiten
D
kan de stroomkring openen en sluiten
Slide 8 - Quiz
Een ander woord voor stroomkring is
A
stroombron
B
schakeling
C
stroomcirkel
D
kring
Slide 9 - Quiz
Wil je een apparaat AAN hebben, dan moet de stroomkring ............ zijn.
A
open
B
gesloten
C
een isolator
D
a, b en c zijn alle drie fout
Slide 10 - Quiz
L1 brandt
L2 brandt
S1 open, S2 open
S1 open, S2 dicht
S1 dicht, S2 open
S1 dicht, S2 dicht
Hieronder zie je een schema met lampjes en schakelaars. Vul in de tabel in of de lamp wel of niet brandt door de bordjes erheen te slepen.
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Slide 11 - Drag question
Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet. Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je schakelaar 1 sluit?
Slide 12 - Open question
Hiernaast zie je tekening van een stroomkring. Beide lampjes branden niet. Wat gebeurd er met lampje 1 en lampje 2 als je de bovenste schakelaar sluit?
Slide 13 - Open question
De grootte van de stroomsterkte heeft als eenheid de .....
Slide 14 - Open question
Hoe wordt een stroommeter ook wel genoemd?
Slide 15 - Open question
Zet op volgorde van groot naar klein
kA
hA
A
daA
dA
cA
mA
Slide 16 - Drag question
Reken om: 412 mA = … A
Slide 17 - Open question
Vul in: 0,125 A = ........ mA
Slide 18 - Open question
80 mA is ... A
Slide 19 - Open question
Vul in: 0,0082 A = ........ mA
Slide 20 - Open question
Hiernaast zie je tekening van een stroomkring waarin de stroomsterkte door een lampje wordt gemeten. Maakt het in dit geval uit waar je de stroommeter plaatst? Leg je antwoord uit.
Slide 21 - Open question
Door elke lampje loopt een stroomsterkte van 2,8 A. Hoeveel stroom levert de batterij?
A
5,6 A
B
8,4 A
C
6,6 A
D
2,8 A
Slide 22 - Quiz
De batterij geeft een stroomsterkte van 4,6 A. Door lampje 2 gaat 2,0 A en door lampje 4 loopt 1,3 A. Wat is de stroomsterkte door lampje 3?
A
2,3 A
B
4 A
C
1,3 A
D
1 A
Slide 23 - Quiz
Hoeveel Ampère is de stroomsterkte op plek A?
Slide 24 - Open question
Hoeveel Ampère is de stroomsterkte op plek B?
Slide 25 - Open question
Een stroommeter geeft de stroomsterkte door een weerstand aan. Welke schaal moet je aflezen?
(Klik op de afbeelding voor een vergroting)
A
0 - 0,05 Ampère
B
0 - 0,5 Ampère
C
0 - 5 Ampère
Slide 26 - Quiz
A
0,0028 A
B
0,028 A
C
0,28 A
D
2,8 A
Slide 27 - Quiz
Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter A aangeeft?
Slide 28 - Open question
Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter B aangeeft?
Slide 29 - Open question
Hoe groot is de stroomsterkte die Amperemeter C aangeeft?