BRON A ----- Man + Woe (Lesweek 1 - P3)
1 / 29
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Vader
Ouders
Madre
Padres
Padre
Slide 3 - Drag question
Broer
Zus
Hermano
Hermana
Slide 4 - Drag question
Grootouders
Opa
Oom
Tante
Oma
Abuelos
Abuela
Tía
Tío
Abuelo
Slide 5 - Drag question
Neefjes en nichtjes
Neef
Nicht
Primo
Primos
Prima
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Luister naar het gesprek tussen Pepe en Paco. Sleep de familieleden die benoemd worden.
Wordt benoemd
El padre
La madre
El hermano
La hermana
El abuelo
La abuela
El tío
La tía
El primo
La prima
Slide 11 - Drag question
VERDADERO
Pepe en Paco hebben 's middags vrij van school.
Paco heeft een broer en twee zussen.
Ze hebben geen zin in thee.
Ze gaan naar hun kamer om huiswerk te maken
De opa van Paco vertelt altijd verhalen over vroeger.
De vader van Pepe heet Santiago
Slide 12 - Drag question
Amalia
La familia de Amalia
Abuelo
Abuela
Primo
Padre
Madre
Tía
Tío
Hermana
Hermana
Prima
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
vervoeg:
Paula (vivir) ______ en Apeldoorn.
Paula (vivir) ______ en Apeldoorn.
Slide 20 - Open question
vervoeg:
Yo (trabajar) ______ en el supermercado.
Yo (trabajar) ______ en el supermercado.
Slide 21 - Open question
Vervoeg:
Nosotros (vender) _______ helados🍦.
Nosotros (vender) _______ helados🍦.
Slide 22 - Open question
¿Tú (vivir) __________ en Madrid?
Slide 23 - Open question
¿Vosotros (hablar) ________ español?
Slide 24 - Open question
Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González
Slide 25 - Drag question
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS
Slide 26 - Drag question
Ik kan de werkwoorden vervoegen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Poll
¿Cómo estás?
timer
0:30
Estoy bien 👍
¡Estupendo! 😁
Maravilloso 🤩
Cansado 😴🥱
Hambriento 🍕🍔🍟🌭😋
No muy bien :/ 👎😭
