2.2 Van meerdere goden naar één god

Wat gaan we vandaag doen?
  • Verder met uitleg §2.2
  • Opdrachten bij §2.2 
  • Afsluiten 
     
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
  • Verder met uitleg §2.2
  • Opdrachten bij §2.2 
  • Afsluiten 
     

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Geloof

Slide 2 - Mind map

Is er iemand gelovig?
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen:
  • Hoe Romeinen met andere geloven omgingen
  • Wat het jodendom en christendom zijn
  • Wat een godsdienstvrijheid is.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je over het
jodendom?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Jodendom
Romeinen onderwierpen het land van de Joden in 63 voor Chr.
In Judea woonden de joden. Het huidige Israël/Palestina. 

Joden geloven in één god: Jahweh en hebben een heilig boek: de Thora. Daarnaast komen ze samen in een gebedshuis: de synagoge

Kaart

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1. Romeinen veroveren in 63 n.C Judea
2. Judea ligt in de buurt van Spanje
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Jezus van Nazareth
Jezus was een jood in Judea die vertelde over God. Dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft. 
Jezus was een joodse prediker: iemand die andere mensen leerde over het geloof. 

Volgens de Romeinen was Jezus een opstandeling. Zagen hem als een zware misdadiger en kruisigden hem.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Jezus van Nazareth 
Aanhangers geloofden dat Jezus zo gestorven was om alle mensen te verlossen van alle slechte dingen die ze doen. 

Ze noemden hem daarom Christus (Verlosser), en geloofden dat Jezus de zoon van God was. Ze noemden zichzelf daarom Christenen 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Romeinen en (volgelingen van) Jezus konden goed met elkaar opschieten
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe werd Jezus aangepakt door de Romeinen?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Hoe noemden aanhangers van Jezus zichzelf?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat weet je over het
christendom

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Christendom 
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen

Het aantal aanhangers van dit geloof, met één God en Jezus als zoon, groeide. Zelfs onder niet-Joden. Zo ontstond het Christendom.
Verhalen over Jezus staan in het heilige boek van de Christenen: De Bijbel


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de overeenkomsten tussen het Christendom en Jodendom?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Joden in het rijk
Joden in Judea moesten hoge belastingen betalen aan de Romeinen.

Ze kwamen in opstand.
De Romeinen sloegen de opstand bloedig neer...
Verwoestten joodse tempel/synagoge in Jeruzalem en namen schat mee!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Joden in het rijk
Door deze opstanden werden veel joden vermoord, weggejaagd of slaaf
Op deze manier kwamen er veel joden in het hele Romeinse Rijk terecht. 
Hier bouwden ze synagogen waar ze samen kwamen om te bidden. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Waardoor kwamen Joden in het hele Romeinse Rijk terecht?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Was er zo nog écht sprake van godsdienstvrijheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Godsdienstvrijheid  
Zouden de Christenen en Joden ook de Romeinse goden en keizer vereren?

De keizer gaf de Christenen overal de schuld van en verbood het Christendom
Dat veranderde 50 jaar later: Keizer Constantijn was christelijk, werd keizer en er kwam godsdienstvrijheid 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Staatsgodsdienst 
Constantijn verbood alle andere geloven en het Christendom werd de staatsgodsdienst.

Om samen te komen en in te bidden, gebruikten de Christenen de kerk. De kerk staat voor 2 dingen:
1. Het gebouw waarin Christenen bidden
2. De organisatie van de Christenen 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Jodendom
Christendom
Romeinse Godsdienst
Thora
Syngagoge
Jezus Christus
Bijbel
Tempels
Meerdere Goden

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Christenen weigerden de Romeinse staatsgoden te vereren 
Keizers gaven Christenen de schuld van honger en ziektes
De keizer verbood daarom het Christelijk geloof
Keizer Constantijn gaf de Christenen godsdienstvrijheid
Christendom werd de staats
godsdienst 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de betekenissen van de kerk?
A
Het gebedshuis van de Christenen
B
Het gebedshuis van de Joden
C
De organisatie van de Christenen
D
De organisatie van het Romeinse Rijk

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bezig met opdrachten
Maken van opdracht 6 tot en met 10 van §2.2 op bladzijdes 62 t/m 64


Klaar? Vraag 11 en 12 op bladzijde 64/65

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maken van vraag 6 tot en met 10 van §2.2

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Afsluiten
Wat vinden jullie van Lesson Up? 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions