laatste les - thema 5 - M2C

Planning; 
  • huiswerkcontrole & aan de slag met TEST JEZELF
  • leerdoelen
  • hoe leren voor het PW
  • quiz
  • afsluiting
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Planning; 
  • huiswerkcontrole & aan de slag met TEST JEZELF
  • leerdoelen
  • hoe leren voor het PW
  • quiz
  • afsluiting

Slide 1 - Slide

Maak online van thema 5 
de TEST JEZELFs van 5.1 t/m 5.5



Intussen de laatste HW-controle






Purcy en Mohamed met laptop naar bureau ivm toetsweek
timer
20:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 
  • Ik weet welke basisstoffen ik al begrijp en welke ik nog moet leren voor het komende PW.

Slide 3 - Slide

Tip voor het leren:
  • het lezen van de tekst in je boek & zelf samenvatting maken
  • het maken van opdrachten in je boek (nakijken met online antwoorden)
  • het maken van de TEST JEZELFs  en/ of DIAGNOSTISCHE TOETS
  • het maken van de  AFSLUITING (moeilijkere vragen dan diagn. toets)
  • online kijken en maken van vragen op biologiepagina.nl
  • Leer elke dag 1 tot 2 basisstoffen

Verdere tips; Leer niet te lang achter elkaar door en slaap genoeg.

Slide 4 - Slide

Jullie mogen kiezen:
  • een quiz over thema 5
  • een quiz over alles van klas 1 + 2

Slide 5 - Slide

Boek dicht en inloggen op lessonup met eigen naam

Slide 6 - Slide

Als een groep geïsoleerd raakt van de rest van de soort, kan een nieuwe soort ontstaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Van een nest met vier jonge uilen gaan twee jongen dood doordat ze minder goed om voedsel bedelen bij de ouders.

Dit is een voorbeeld van natuurlijke selectie.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz


In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
 Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier ?

A
Ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

De jonge tapir heeft hetzelfde genotype als het volwassen dier.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz


Dat de witte kermode
beren meer nakomelingen krijgen dan de zwarte beren is een vorm van natuurlijke selectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Bacteriën planten zich meestal niet geslachtelijk voort, maar door deling.
Bacteriën die uit één ouder ontstaan door deling, hebben hetzelfde genotype.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Joline en Sharon, twee vriendinnen, kunnen even hard lopen.
Joline en Sharon hebben hetzelfde genotype

A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

In de kern van een lichaamscel van een mens zitten 23 chromosomen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Nu volgen de meerkeuzevragen

Slide 16 - Slide

Welke van de onderstaande ontwikkelingen is een voorbeeld van evolutie?
A
De ontwikkeling van een embryo tot een baby.
B
De ontwikkeling van een kuiken tot een kip.
C
De ontwikkeling van zeeplanten tot landplanten.

Slide 17 - Quiz


Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie.
 De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?

A
8
B
16
C
32
D
64

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Bij kikkers komt gedaanteverwisseling voor. Dat wil zeggen dat een jong dier een totaal andere lichaamsbouw en levenswijze heeft dan een volwassen dier.
In afbeelding 4 zijn drie stadia in het leven van een kikker getekend.

Heeft het dier in alle getekende stadia hetzelfde fenotype?
En hetzelfde genotype?

A
Alleen hetzelfde fenotype.
B
Alleen hetzelfde genotype.
C
Hetzelfde fenotype EN en genotype.
D
Geen van beiden.

Slide 20 - Quiz

Thea en Nico doen de volgende beweringen over chromosomen.
Nico: ‘Chromosomen bevatten veel genen.’
Thea: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’

Wie heeft of wie hebben een juiste bewering gedaan?

A
Thea
B
Nico
C
Geen van beiden
D
beiden

Slide 21 - Quiz

De kernen van de volgende cellen in het lichaam van een vrouw worden met elkaar vergeleken:
1 een zenuwcel;
2 een cel van het baarmoederslijmvlies.
Welke celkern(en) bevat(ten) 46 chromosomen?

A
Cel 1
B
Cel 2
C
Cel 1 en 2
D
Geen van beiden

Slide 22 - Quiz

Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Op het moment van de vorming van de eicel
B
Op het moment van de vorming van de zaadcel die de eicel bevrucht
C
Op het moment van de bevruchting van de eicel
D
Op het moment van de geboorte van de baby

Slide 23 - Quiz

Hoe wordt een plotselinge verandering van het genotype genoemd?
A
Een genetische modificatie
B
Een mutatie
C
Een uitzaaiing

Slide 24 - Quiz


In afbeelding 6 zie je twee pinguïns: de macaronipinguïn en de Schlegelpinguïn. De pinguïns zien er verschillend uit, ze hebben een andere naam en ze kunnen zich onderling niet voortplanten.
Waaruit blijkt dat deze pinguïns tot verschillende soorten behoren?

A
Ze hebben een andere naam
B
Ze kunnen zich onderling niet voortplanten
C
Ze zien er verschillend uit.

Slide 25 - Quiz

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
Beagle

Slide 26 - Quiz

Wat is de evolutietheorie?
A
de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
B
Het ontstaan van de aarde volgens Darwin
C
Natuurlijke selectie volgens Darwin
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 27 - Quiz

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 28 - Quiz

Welke soorten hebben de meeste verwantschap?
A
Het paard en de hond
B
De hond en de kat
C
niet te zien in afbeelding
D
De kat en het paard

Slide 29 - Quiz

Geef de naam van het tijdperk waarin Microstonyx is uitgestorven.
A
Mioceen
B
Plioceen
C
Pleistoceen

Slide 30 - Quiz

Door mutagene invloeden kan er kanker ontstaan.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat is geen fossiel?
A
Een pootafdruk van een dino in versteende modder
B
Versteend skelet van een dino
C
Een eierschaal van een kip
D
Versteend bot van een mens

Slide 32 - Quiz

Wanneer spreek je van verwantschap?
A
Als dieren in hetzelfde leefgebied wonen.
B
Als er (grote) overeenkomst is in het DNA
C
Als er overeenkomst is in het dieet (wat dieren eten)
D
Als er geen enkele overeenkomst is tussen dieren.

Slide 33 - Quiz

Het leven op aarde ontstond in de zee.
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

Het eerste leven op aarde waren....
A
planten
B
bacteriën
C
schimmels
D
dieren

Slide 35 - Quiz

Het tijdperk
Mesosoïcum begon
A
251 miljard jaar geleden
B
251 miljoen jaar geleden
C
65 miljard jaar geleden
D
65 miljoen jaar geleden

Slide 36 - Quiz

Welke vorm van kanker kan ontstaan door teveel zonnebaden?
A
longkanker
B
huidkanker
C
borstkanker
D
darmkanker

Slide 37 - Quiz

Hoe ontstaan nieuwe soorten?

A
door isolatie
B
door erfelijke variatie
C
doot natuurlijke selectie
D
door A t/m C

Slide 38 - Quiz

Nu volgen de open vragen

Slide 39 - Slide

Welke geslachtschromosomen heeft een meisje?

Slide 40 - Open question

Wat betekent natuurlijke selectie

Slide 41 - Open question

Kanker kan ontstaan door mutaties in een cel.
Welk gevolg heeft deze mutatie voor de kankercel?

Slide 42 - Open question

Het was een leuk jaar samen M2C....


succes met de toetsweek!

Slide 43 - Slide