H7.1_Wat is de overheid?

Hoofdstuk 7 
Wie heeft het voor het zeggen?


1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 
Wie heeft het voor het zeggen?


Slide 1 - Slide

H7.1: Wat is de overheid?

Programma:
  • Doorlezen paragraaf 7.1
  • Lesdoelen par. 7.1
  • Uitleg en instructie
  • Huiswerk volgende les
  • Volgende les: Herhaling/reflectie en bespreken huiswerk

Slide 3 - Slide

Lesdoelen: na de les weet je.....
  • De 4 overheidslagen te benoemen en kun je benoemen waar zij verantwoordelijk voor zijn
  • Met welke 4 maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt
  • Waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen
  • Wat het verschil is tussen de collectieve sector en de particuliere sector
  • Wat privatisering is waarom de overheid sommige taken privatiseert

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Uitleg en instructie...

Slide 6 - Slide

De overheid bestaat uit:
  1. De gemeente
  2. De provincie
  3. Waterschappen
  4. De rijksoverheid ("het Rijk")
Lagere overheden
Ambtenaren: werknemers die in dienst van de overheid werken

Slide 7 - Slide

1. De gemeente
  • Regelt alles in je woonplaats
  • aanleg sportvelden en parken, ophalen afval 
  • Gemeentehuis: aanvragen paspoort, rijbewijs, ID-bewijs etc. 

Slide 8 - Slide

2. De provincie
  • Regelt openbaar vervoer, 
  • infrastructuur buiten gemeente. Bedrijventerreinen.

Slide 9 - Slide

3. De waterschappen
  • maatregelen tegen overstromingen
  • zuivering afvalwater

Slide 10 - Slide

4. De Rijksoverheid
  • Neemt maatregelen die voor het hele land van belang zijn.
  • Ziet toe op naleving van de wetten
  • Het bestuur van het Rijk bestaat uit ministers. Hun plannen worden door de Tweede Kamer goedgekeurd.

Slide 11 - Slide

Ambtenaar
Als je in dienst bent van de overheid ben je een ambtenaar

Slide 12 - Slide

Infrastructuur
voorzieningen die verband houden met het transport van personen en goederen, energievoorziening, watervoorziening, afval(water)verwijdering en -verwerking, informatie- en telecommunicatievoorzieningen en waterveiligheid met betrekking tot overstromingsrisico's.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

vragen?

Slide 19 - Slide

Maken opdrachten 
Maken van opdrachten 2 t/m 5 (blz. 130-131)



timer
10:00

Slide 20 - Slide

Bespreken opgave 2 t/m 5

Slide 21 - Slide

Huiswerk volgende les
Maken Par.7.1: 
Opdrachten  2 t/m 10

Slide 22 - Slide

Huiswerk bespreken
Par. 7.1: Opdrachten 2 t/m 10

Slide 23 - Slide

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • De 4 overheidslagen te benoemen en kun je benoemen waar zij verantwoordelijk voor zijn
  • Met welke 4 maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt
  • Waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen
  • Wat het verschil is tussen de collectieve sector en de particuliere sector
  • Wat privatisering is waarom de overheid sommige taken privatiseert

Slide 24 - Slide

Welke laag van de overheid zorgt ervoor dat afval wordt opgehaald
A
Gemeente
B
Provincie
C
Landelijke overheid
D
Wijkraad

Slide 25 - Quiz

Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
kun je dat eten?

Slide 26 - Quiz

Wie werkt voor de overheid?
A
wethouder
B
advocaat
C
verkoper
D
loodgieter

Slide 27 - Quiz

Wat hoort bij infrastructuur?
A
vrachtwagen
B
mobiele telefoon
C
riolering
D
satelliet

Slide 28 - Quiz

In welke sector vind je alle bedrijven die winst willen maken terug?
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 29 - Quiz

De overheid wil het gedrag van burgers en bedrijven stimuleren. De overheid kan dit doen door ..
A
te innoveren.
B
subsidie te geven.
C
accijns te heffen.
D
boetes uit te delen.

Slide 30 - Quiz

Welke onderstaande voorzieningen zijn géén collectieve goederen?
A
Assink College
B
Medisch Spectrum Twente
C
Straatverlichting
D
McDonalds Holten

Slide 31 - Quiz

Het treinverkeer was vroeger in het bezit van de overheid. Nu doet de NS het. Welk begrip past hierbij?
A
Marktwerking
B
Collectieve goederen
C
Privatisering
D
Particuliere sector

Slide 32 - Quiz

Huiswerk volgende les
Plusopdrachten: 1 t/m 4 (blz 210) Rekenopdrachten: 1 t/m 5 (blz 212)


Slide 33 - Slide