4.1 van stadstaat tot wereldrijk


Het Romeinse Rijk


1. Van stadstaat tot wereldrijk
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Het Romeinse Rijk


1. Van stadstaat tot wereldrijk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze week...

  • kun je uitleggen hoe het Romeinse Rijk zo groot kon worden.

  • kun je voorbeelden geven van de invloed van de Griekse cultuur op de Romeinen.

  • kun je beschrijven hoe het Romeinse Rijk van een koninkrijk een republiek werd, en van een republiek een keizerrijk. 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij eigenlijk
van de Romeinen?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions


Koninkrijk?


  • De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest, hoewel daar erg weinig over bekend is.
  • En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De stichting van de stad Rome
Aan de oever van de Tiber wonen in een hut een oude herder en zijn vrouw: Faustulus en Laurentia. Op een avond zit Faustulus rustig bij de hut, terwijl Laurentia hun armoedige avondmaal bereidt. Plotseling is uit het bos een geritsel te horen en bij de rivier glijdt een donkere schaduw naar de oever...
Faustulus zegt tegen zijn vrouw dat zij voorzichtig moet zijn en sluipt naar de rivier. Door hevige regenval is de Tiber buiten de oevers getreden en is het terrein bedekt met grote plassen. In één daarvan, aan de voet van een boom, ziet Faustulus een wolvin. De wolvin ligt op haar zij met twee jongetjes die zich met haar melk voeden. Faustulus pakt de twee kleine vondelingen op, brengt de twee vondelingen naar zijn hut en geeft hen de namen Romulus en Remus.

Eenmaal groot en sterk geworden komen Romulus en Remus erachter dat de mannen neven zijn van de wrede koning Amulius. Die had eerder de opdracht gegeven de tweeling in een mandje in de Tiber te gooien. Romulus en Remus keren terug naar de plek waar de mannen vandaan komen en krijgen hulp van hun grootvader Numitor om de koning aan te vallen en te doden. Hun grootvader wordt de nieuwe koning en geeft Romulus en Remus toestemming om een nieuwe stad te stichten op de plek waar Romulus en Remus te vondeling waren gelegd.

Maar wie van de twee mannen wordt de naamgever van de nieuwe stad? De tweeling gaat de vlucht van de vogels bekijken: degene die de meeste vogels ziet, mag zijn naam aan de stad geven. Het lot is Romulus gunstig en hij noemt de stad Roma. Hij bouwt een muur om zijn stad en zegt dat niemand om wat voor reden dan ook erover mag klimmen. Maar op een dag springt zijn broer Remus uit jaloezie of voor de grap over de muur en roept lachend uit: “Kijk hoe makkelijk het is!”. De boze Romulus doodt daarop zijn broer, maar niet voordat hij hem de volgende woorden toeschreeuwt: "Zo zal het ieder ander vergaan die over mijn muren zal springen.”

Naar: Livius, Vanaf de stichting van de stad.

Slide 5 - Slide

De stichting van de stad Rome
Aan de oever van de Tiber wonen in een hut een oude herder en zijn vrouw: Faustulus en Laurentia. Op een avond zit Faustulus rustig bij de hut, terwijl Laurentia hun armoedige avondmaal bereidt. Plotseling is uit het bos een geritsel te horen en bij de rivier glijdt een donkere schaduw naar de oever...

Faustulus zegt tegen zijn vrouw dat zij voorzichtig moet zijn en sluipt naar de rivier. Door hevige regenval is de Tiber buiten de oevers getreden en is het terrein bedekt met grote plassen. In één daarvan, aan de voet van een boom, ziet Faustulus een wolvin. De wolvin ligt op haar zij met twee jongetjes die zich met haar melk voeden. Faustulus pakt de twee kleine vondelingen op, brengt de twee vondelingen naar zijn hut en geeft hen de namen Romulus en Remus.

Eenmaal groot en sterk geworden komen Romulus en Remus erachter dat de mannen neven zijn van de wrede koning Amulius. Die had eerder de opdracht gegeven de tweeling in een mandje in de Tiber te gooien. Romulus en Remus keren terug naar de plek waar de mannen vandaan komen en krijgen hulp van hun grootvader Numitor om de koning aan te vallen en te doden. Hun grootvader wordt de nieuwe koning en geeft Romulus en Remus toestemming om een nieuwe stad te stichten op de plek waar Romulus en Remus te vondeling waren gelegd.

Maar wie van de twee mannen wordt de naamgever van de nieuwe stad? De tweeling gaat de vlucht van de vogels bekijken: degene die de meeste vogels ziet, mag zijn naam aan de stad geven. Het lot is Romulus gunstig en hij noemt de stad Roma. Hij bouwt een muur om zijn stad en zegt dat niemand om wat voor reden dan ook erover mag klimmen. Maar op een dag springt zijn broer Remus uit jaloezie of voor de grap over de muur en roept lachend uit: “Kijk hoe makkelijk het is!”. De boze Romulus doodt daarop zijn broer, maar niet voordat hij hem de volgende woorden toeschreeuwt: "Zo zal het ieder ander vergaan die over mijn muren zal springen.”

Naar: Livius, Vanaf de stichting van de stad.

De Romeinse Republiek
(509 v. Chr. - 27 v. Chr.)


  • De laatste koning wordt verdreven.
  • De Romeinen besluiten om Rome zélf te gaan besturen, zonder een koning!
  • De Republiek Rome wordt gesticht.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


De Romeinse Republiek
(509 v. Chr. - 27 v. Chr.)

  • De republiek wordt bestuurd door de senaat ('raad van ouderen'). Dit waren rijke Romeinen.
  • Het volk kiest elk jaar 2 leiders: consuls
  • Zij voerden de besluiten van de senaat uit.
  • Dus geen democratie!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Het Romeinse Rijk groeit!

  • Wat begon als kleine stad groeit in een paar eeuwen uit tot een wereldrijk. Het imperium Romanum.
  • Legeraanvoerders, zoals Julius Caesar, onderwerpen grote delen van Europa.
  • Op deze kaart zie je welke gebieden onder Romeinse heerschappij kwamen tussen 500 v. Chr. tot ongeveer 40 v. Chr. 
  • Goede wegen, een sterk leger en de limes zorgen voor veiligheid.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Alle wegen leiden naar Rome


  • In hun hele rijk leggen de Romeinen verharde wegen (via) aan (80.000km). 
  • Die wegen zorgden voor snelle verplaatsing van het Romeinse Leger, goed contact met de gouverneurs en voor betere handel (in bijvoorbeeld krijgsgevangennen).
  • En inderdaad: alle wegen leiden écht naar Rome!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Burgeroorlogen
133 v. Chr. tot 44 v. Chr.



  • Heersen over dit machtige rijk, dat wil iedereen wel!
  • Tussen de machtigste Romeinse mannen ontstaat een aantal ruzies die uitlopen in burgeroorlogen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Julius Caesar vermoord
44 v. Chr.


  • Julius Caesar wordt steeds machtiger en dwingt de senaat hem tot dictator te benoemen.
  • Tegenstanders denken dat Caesar zelfs koning wil worden: ze moeten hem tegenhouden!
  • In de senaat wordt Caesar door andere senatoren vermoord.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Caesar Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.


  • Augustus neemt wraak en zorgt voor rust en vrede.
  • De senaat bedankt hem hiervoor en geeft de titel Augustus ('de verhevene') te geven. 
  • Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk.
  • Onder zijn leiding is er een periode van rust, orde en vrede (de pax Romana)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


De baas blijven

  • 'Verdeel en heers' politiek
  • Tolerant naar andere culturen
  • Voordelen van de Pax Romana (Romeinse vrede) voor de inwoners van het rijk.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft de macht in de Republiek Rome?
A
De senaat
B
De koning
C
De consuls
D
Het volk

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waarom waren de wegen belangrijk voor de Romeinen?
A
Zo kon het leger zich snel verplaatsen
B
Het was goed voor de handel
C
Anders konden mensen niet in Rome komen
D
Om indruk te maken op andere volken

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent de titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je de mannen die Caesar vermoord hebben?
A
Consuls
B
Armen
C
Rijken
D
Senatoren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wie waren er machtiger:
De 2 consuls of de senatoren?
A
De consuls
B
De senatoren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • Republiek
  • onderwerpen
  • heerschappij
  • wereldrijk
  • krijgsgevange
  • gouverneurs
  • overheid
  • burgeroorlogen
  • dictator
  • keizer

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Personen uit deze les

  • Romulus en Remus
  • Julius Caesar
  • Augustus

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Jaartallen uit deze les
  • 509 v.C.: de laatste koning wordt uit Rome verdreven en Rome wordt een Republiek.
  • vanaf 58 v.C.: Caesar verovert veel gebieden.
  • 44 v.C.: Julius Caesar wordt dictator en wordt vermoord.
  • 27 v.C. Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions