Paradox, metaforen en framing
Metaforen: een beeld noemen, iets schilderen. Voorbeelden:
- Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
- Het leven is een pijp kaneel, elk zuigt eraan en krijgt zijn deel.
- Voetbal is oorlog.
- De samenleving is ziek.
- Kijk die Machteld nou toch eens: het lelijke eendje is een zwaan geworden!
- Nederland is nog steeds een land van melk en honing in vergelijking met de meeste andere landen.
- Het wordt voor asielzoekers steeds moeilijker het fort Europa binnen te komen.
- Mijn ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven voor mij.
Hersentumoren zijn sluipmoordenaars.
Ze was een getalenteerde studente, gepromoveerd, alles leek mogelijk - maar uiteindelijk was daar het glazen plafond.