Repetition

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Zahlen

eins

zwei

drei

vier

fünf

sechs

sieben

acht

neun

zehn

0 - null

1- eins

2- zwei

3- drei

4- vier

5- fünf

6- sechs

7- sieben

8- acht

9- neun

10- zehn

11- elf 

12- zwölf

21 - einundzwanzig

22 - zweiundzwanzig

23 - dreizundzwanzig

24 - vierundzwanzig

25 - fünfundzwanzig

26 - sechsundzwanzig

27 - siebenundzwanzig

28 - achtundzwanzig

29 - neunundzwanzig

13- dreizehn

14- vierzehn

15- fünfzehn

16- sechzehn

17- siebzehn

18- achtzehn

19- neunzehn

20 zwanzig

30- dreißig

40- vierzig

50 fünfzig

60 sechzig

70- siebzig

80- achtzig

90 - neunzig

100 - hundert

Schreib 1,2,3 auf Deutsch:

Schreib auf Deutsch:
13

Schreib auf Deutsch:
20

Schreib 43 auf Deutsch:

laatste cijfer + und + tental

Schreib 12 auf Deutsch:

Schreib auf Deutsch:
100

Read the list of personal pronouns.

Lies die Liste mit den deutschen Pronomen durch.

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

ik

jij

hij / zij / het

wij

jullie

zij / u

Personalpronomen

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord

ik

jij

hij

zij e.v.

wij

jullie

het

u

zij

ich

ihr

er

es

wir

du

sie e.v

Sie

sie

Reiten

1. autorijden
2. redeneren
3. paardrijden
4. roteren

jij tekent.......

1. du zeichnst
2. du zeichest
3. du zeichst
4. du zeichnest

jullie rijden paard

1. Ihr reitet
2. Ihr reiten
3. Er reitet
4. Er reiten

Hij woont in München

1. Er wohnet in München
2. Ihr wont in München
3. Er whont in München
4. Er wohnt in München

Woher?

1. waarom
2. waar vandaan
3. waarheen
4. wiens

Stell dich selbst vor!

• Je hebt een Profil gemaakt 
• Je voert een gesprek met je klasgenoot