21-3: Leestekens

Welkom!
Lever jouw boekopdracht in Teams nu in als je dat nog niet had gedaan. Dat moest eigenlijk voor deze les.

Deze les:
- Leestekens
- Homofone werkwoordsvormen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Lever jouw boekopdracht in Teams nu in als je dat nog niet had gedaan. Dat moest eigenlijk voor deze les.

Deze les:
- Leestekens
- Homofone werkwoordsvormen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kun je leestekens op de juiste manier gebruiken.
  • Aan het eind van de les kun je verschillende, maar gelijkklinkende werkwoordsvormen op de juiste manier spellen.

Slide 2 - Slide

Leestekens
blz. 250
Waarom is het belangrijk om leestekens correct te gebruiken?

Goed gebruik van leestekens
 maakt een tekst eenvoudiger te lezen.

Slide 3 - Slide

Welke leestekens zijn er?
punt
.
Om de zin af te sluiten, bij sommige afkortingen
komma
,
In opsommingen, tussen twee pv's, voor en/of na een aanspreking/tussenwerpsel, tussen hoofd- en bijzin
vraagteken
?
Na een vraag
Uitroepteken
!
Na een bevel, na een uitroep.
Dubbele punt
:
Na een aankondiging van een opsomming, of citaat, voor een uitleg.
puntkomma
;
de ; verbindt hoofdzinnen aan elkaar die bij elkaar horen.
aanhalingstekens
'...'
Bij een citaat, als je een woord ironisch bedoelt, als het om een woord of de groep woorden zelf gaat.

Slide 4 - Slide

Van dit onderdeel maken:
Blz. 250: Opdracht 1, 2 en 4.


Slide 5 - Slide

Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden.

Slide 6 - Slide

Homofone werkwoordsvormen
Mijn beste vriend vertelt altijd leuke moppen, maar hij heeft dit weekend een grap verteld waar ik niet om kon lachen. 

Omdat iedereen Loes herkent aan haar krullen, is ze naar de kapper geweest, waardoor ze minder snel wordt herkend. 

Wat valt je op? 

Slide 7 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk nu de volgende zinnen, waarin ook sprake is van homofone werkwoorden:

Die lampjes zouden elke avond branden (inf), maar gisteren brandden (pvvt) ze niet.
Veel ouders achten (pvtt) / achtten (pvvt) die tv-serie ongeschikt voor hun kinderen.
Laden (pvtt) / Laadden (pvvt) de verhuizers de piano in de vrachtwagen?
Jo vergrootte (pvvt) de foto, zodat hij op het vergrote (bn) beeld de tekst kon lezen.
Mandy verkleedde (pvvt) zich voor het feest en haar outfit was mooier dan die van de andere verklede (bn) gasten.




Slide 8 - Slide

Van dit onderdeel 
Blz. 267: Opdracht 2, 3, 4, 5, 7.

Slide 9 - Slide

Aan het werk
Blz. 250: Opdracht 1, 2 en 4.
Blz. 267: Opdracht 2, 3, 4, 5, 7.

Dit is ook het huiswerk.

Slide 10 - Slide

Lesdoelen behaald? Lukt dit nu?
  • Aan het einde van de les kun je leestekens op de juiste manier gebruiken.
  • Aan het eind van de les kun je verschillende, maar gelijkklinkende werkwoordsvormen op de juiste manier spellen.

Slide 11 - Slide