Kt2 theme 5 Grammar 12 + 13

Uitleg Woordvolgorde
Bekijk eerst het volgende filmpje; dit filmpje helpt je om de woordvolgorde van het Engels beter te begrijpen 
Patat = place time!
Goodmorning class:)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Uitleg Woordvolgorde
Bekijk eerst het volgende filmpje; dit filmpje helpt je om de woordvolgorde van het Engels beter te begrijpen 
Patat = place time!
Goodmorning class:)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Woordvolgorde
WIE - DOET - WAT - WAAR - WANNEER

Slide 3 - Slide

1
2
3
4
5
my little brother
bakes
a cake
in the kitchen
every weekend

Slide 4 - Drag question

The future present continuous ( tb p. 79)
De present continuous gebruik je voor de tegenwoordige tijd maar ook voor de toekomst.

In de future (toekomst) gebruik je deze tijd om te praten over vaste afspraken in de nabije toekomst ( tijd en plaats zijn bekend).
I’m flying to Italy next week

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Ontkenning met the present continuous

Wil je de present continuous in een ontkenning gebruiken?
voeg not toe aan am/are/is.
I am not seeing her tonight.
James is not/isn't running a marathon in April.

Slide 7 - Slide

The future present continuous gebruik in de toekomst
Voor afspraken met andere mensen
am/are/is + werkwoord + ing 

Slide 8 - Slide

Let op; hoeft alleen maar de Future present continuous op te schrijven... 're going

Slide 9 - Slide

Write down these six verbs....

Slide 10 - Open question

Future Present Continuous
Bekijk eerst het filmpje in de volgende slide, maak daarna de vragen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Link

Gebruik de Present Continuous:
My mother ___ (see) a movie in the theater tonight.
A
My mother sees a movie in the theater tonight.
B
My mother is seeing a movie in the theater tonight
C
My mother is see a movie in the theater tonight

Slide 14 - Quiz

Gebruik de Present Continuous:
Tomorrow, I ____ (run) a marathon.

Slide 15 - Open question

Gebruik de Present Continuous:
She ____ (work) on Saturday.

Slide 16 - Open question

The future Present Continuous
Je gebruikt de future Present Continuous bij:
- afspraken die vast staan

Maar wat doe je als een afspraak niet vast staat?

Slide 17 - Slide

To be going to
Als de afspraak nog niet vast staat, gebruik je to be going to.
I am going to call him on Sunday.

Dit hebben we al vaker gezien. WIl je toch nog herhaling? Kijk het volgende filmpje:

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Link

to do...
Mak p. 21: 31, 32

Slide 21 - Slide