W21 EN 1H1 Unit 6 Les 1

Another short week!
Voor deze les heb ik een aantal doelen vastgesteld:
1. Aan het einde van deze kan ik de past simple (regelmatig ww + to be) toepassen.
2. Aan het einde van deze les kan ik de volgorde (place & time) toepassen.
3. Aan het einde van deze les kan ik de comparisons toepassen.
4. Aan het einde van deze les heb ik mijn leesvaardigheid geoefend met ReadTheory.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Another short week!
Voor deze les heb ik een aantal doelen vastgesteld:
1. Aan het einde van deze kan ik de past simple (regelmatig ww + to be) toepassen.
2. Aan het einde van deze les kan ik de volgorde (place & time) toepassen.
3. Aan het einde van deze les kan ik de comparisons toepassen.
4. Aan het einde van deze les heb ik mijn leesvaardigheid geoefend met ReadTheory.

Slide 1 - Slide

Let's start with a recap
of the past simple

When do you use the past simple?
How do you form past simple sentences 
with regular verbs (+/-/?)?

Slide 2 - Slide

Past Simple (regelmatig ww + to be)
Vorige week heb je uitleg gehad over de Past Simple (regelmatig ww + to be).
Het is van groot belang dat we blijven herhalen en oefenen met dit onderwerp!

Slide 3 - Slide

Past Simple - Regular verbs

Spelling:

De regel voor regematig werkwoorden = werkwoord+ed:


  • I work - I worked

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie:

  • I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:

  • I play - I played

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

  • I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

  • I drop - I dropped

Slide 4 - Slide

Past Simple - Question/Negative Sentences
Questions -> did + hele werkwoord
Did you walk to school yesterday?

Negations -> didn't + hele werkwoord
You didn't walk to school yesterday.

Slide 5 - Slide

Voeg de past simple toe in de volgende zin:
He ... (ask) a lot of questions.
A
asks
B
was asking
C
asked
D
has been asking

Slide 6 - Quiz

Voeg de past simple toe in de volgende zin:
I ... (stop) at a zebra crossing.
A
stopped
B
stopping
C
stop
D
was stopping

Slide 7 - Quiz

Voeg de past simple toe in de volgende zin:
We ... (play) tennis every day in August.
A
play
B
were playing
C
played
D
had played

Slide 8 - Quiz

Voeg de past simple toe in de volgende zin:
We ... (stay) at my grandparents' house last summer..
A
were staying
B
stay
C
stayed
D
had stayed

Slide 9 - Quiz

Now a recap
of to be in the past simple

How do you use to be in past simple sentences (+/-/?)?

Slide 10 - Slide

Past Simple - to be





Klik op de link en beantwoord de acht zinnen:
https://elt.oup.com/student/solutions/elementary/grammar/grammar_06_022e?cc=nl&selLanguage=nl

Vergeet niet om jouw antwoorden na te kijken!
+
-
?
I/He/She/It was alone.
I/He/She/It wasn't alone.
Was I/he/she/it alone?
You/We/They were alone.
You/We/They weren't alone.
Were you/we/they alone?

Slide 11 - Slide

Thirdly, a recap
of comparisons

What are comparisons?
And how do you make them?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is ...
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 14 - Quiz

This magazine is cheap, but that
one is ...
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 15 - Quiz

He has ... car in our family.
A
faster than
B
the faster
C
fastest than
D
the fastest

Slide 16 - Quiz

This is a nice cat. It's much ...
.
my friend's cat
A
nicer than
B
niceer than
C
the nicest
D
the niceest

Slide 17 - Quiz

This joke was ...
joke I've ever heard.
A
the funnyest
B
funnyer than
C
the funniest
D
funnier than

Slide 18 - Quiz

London is ...city in Europe.
A
largeer than
B
the largeest
C
larger than
D
the largest

Slide 19 - Quiz

Finally, a recap
of word order

What comes first, place or time?

Slide 20 - Slide

Volgorde: place and time
Bij dit onderdeel is het belangrijk dat je de gouden regel onthoudt:
  plaats voor tijd.

Voorbeelden:
I played at Westgate (plaats) yesterday (tijd).
We won from both teams in London (plaats) last year (tijd).
He told me all about the game on the bus (plaats) this morning (tijd).

Slide 21 - Slide

Formuleer de onderstaande woorden in de correcte volgorde:
was - he – in – crying – corner – yesterday - a

Slide 22 - Open question

Formuleer de onderstaande woorden in de correcte volgorde:
America – moved – ago – to –he – years – seven

Slide 23 - Open question

Formuleer de onderstaande woorden in de correcte volgorde:
they - Fortnite - played- all day - at school

Slide 24 - Open question

Volgorde: place and time

Slide 25 - Slide

ReadTheory
In de grafiek zie ik dat er nog steeds leerlingen zijn die niet geoefend hebben op ReadTheory.
Elke leerling maakt minimaal 5 teksten. 

Voor de leerlingen die tot nu elke week aan ReadTheory hebben gewerkt: uitstekend werk!

Slide 26 - Slide

Homework
Study Vocab 6.2 and Phrases 1-22

Slide 27 - Slide