20/21 Fictie en gedicht week 14-2

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In hoeverre beheers je de toetsstof
10

Slide 2 - Poll

Proza is onder te verdelen in drie genres. Welke?

Slide 3 - Open question

Wat is het verschil tussen een roman en een novelle?

Slide 4 - Open question

Lachen als een boer die kiespijn heeft.
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 5 - Quiz

Hij staat met zijn mond vol tanden
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 6 - Quiz

Het hele stadion was woedend na de verkeerde beslissing van de scheidsrechter.
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 7 - Quiz

Zoek een gedicht met omarmend rijm als rijmschema.

Slide 8 - Open question

Zoek een gedicht met gepaard rijm als rijmschema.

Slide 9 - Open question

Bij een tijdsprong worden onbelangrijke gebeurtenissen kort samengevat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Vooropplaatsing
D
Tautologie

Slide 11 - Quiz

Hij nam de bocht snel, heel snel en kon zijn auto nog maar net de baas blijven.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Vooropplaatsing
D
Tautologie

Slide 12 - Quiz

Bij de groenteman liggen mooie rode aardbeien.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Vooropplaatsing
D
Tautologie

Slide 13 - Quiz

Een round character maakt een karakterontwikkeling door.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Vooropplaatsing
Opsomming
Gelijk zinsverloop
Elke nacht word ik wakker
op hetzelfde uur.
Elke nacht ontwaak ik
uit dezelfde droom.
Elke nacht staat het zweet
parelend op mijn voorhoofd.
Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.
Vis, dat wil ik wel iedere dag eten.

Slide 15 - Drag question

Zoek een verhaal met een personale vertelsituatie.

Slide 16 - Open question

De alwetende verteller is een verteller die geen personage in het verhaal is, maar wel alles weet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

In ziekte en gezondheid bleef het verliefde stel bij elkaar.
A
Overdrijving
B
Tautologie
C
Tegenstelling
D
Pleonasme

Slide 18 - Quiz

Ik dronk na de wedstrijd een hele sloot water.

A
Overdrijving
B
Tautologie
C
Tegenstelling
D
Pleonasme

Slide 19 - Quiz

Wil je een voldoende voor de toets fictie en gedicht?
A
Overdrijving
B
Retorische vraag
C
Tegenstelling
D
Pleonasme

Slide 20 - Quiz

Heb je wat gehad aan de herhaling?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Welk cijfer ga je halen?
010

Slide 22 - Poll