10.4 Europese eenwording'

Plattegrond (na toets volgt een nieuwe)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond (na toets volgt een nieuwe)

Slide 1 - Slide

Planning
Vandaag
Europa

Donderdag
Pluriforme samenlevingen
oefentoets

Toetsweek
Tijdvak 5-10

Slide 2 - Slide

Kenmerkend aspect: 
De eenwording van Europa

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
1) Je kan aan de hand van concrete gebeurtenissen het proces van toenemende Europese samenwerking beschrijven. 
(EGKS / EEG / EU)
2) Je kan beschrijven hoe het bestuur van de Europese unie eruit ziet.

Slide 4 - Slide

Een aantal feiten 
  • Bestaat nu uit 27 lidstaten
  • Opgericht door 6 landen 
  • Frans en Nederlands idee 
  •  Niet ieder EU-land heeft de euro
  • In ieder EU-land wonen, werken en studeren

Slide 5 - Slide

Wat is kapitalisme?
A
Het streven naar zoveel mogelijk winst
B
Het streven naar zoveel mogelijk kolonies
C
Het streven naar zoveel mogelijk macht
D
Het opslaan van producten

Slide 6 - Quiz

Wat is een wapenwedloop
A
Strijd wie het snelst een oorlog kan winnen.
B
Strijd wie het snelst gebieden kan veroveren.
C
Strijd wie de beste wapens kan maken.

Slide 7 - Quiz

Wat is dekolonisatie?
A
Onafhankelijk worden van kolonies
B
Kolonies veroveren
C
Kolonies ontwikkelen zich
D
imperialisme groeit

Slide 8 - Quiz

Het Oostblok is:
A
Communistisch
B
Kapitalistisch
C
Fascistisch

Slide 9 - Quiz

voorkennis

Slide 10 - Slide

de EGKS staat voor...?
A
Europese Groep voor Klimaat en Straling
B
Europa groep Kolen en staatsaangelegenheden
C
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
D
Europese Gemeenschap voor Klimaat en Straling

Slide 11 - Quiz

De EU bestaat sinds...
A
1951
B
2002
C
1992
D
1989

Slide 12 - Quiz

Leerdoel
Je kan aan de hand van concrete gebeurtenissen het proces van toenemende Europese samenwerking beschrijven. 
(EGKS / EEG / EU)

Slide 13 - Slide

Jort
Filmpje Jort

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

EGKS (1951)

Samenwerking in Europa door EGKS: de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal in 1951, voorloper van de

Europese Unie.


Doel: samenwerken op het gebied van kolen en staal, voorkomen oorlog.


Gestimuleerd door VS

-> Koude Oorlog

voorwaarde Marshallhulp

Slide 16 - Slide

EEG (1957)
De EGKS was zo succesvol dat andere landen ook lid wilden worden. 

In 1957  werd de  Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. 

In de EEG werd de handel tussen landen vrij. Zij hoeven geen invoerrechten meer te betalen. 
- Naar buiten toe  hanteerde iedereen dezelfde importheffingen

Slide 17 - Slide

Europese Unie (EU) 1993
  • 1993 officieel;
  • Steeds meer Europese landen sloten zich aan bij de EU. (nu 27)
  • Politiek en economische samenwerking.
  • Afspraken over veiligheid en milieu. 

Slide 18 - Slide

Leerdoel
Hoe ziet het bestuur van de EU eruit?

Slide 19 - Slide

Bestuur EU
Europees Parlement: volksvertegenwoordiging
 

Europese Commissie: dagelijks bestuur EU (28 commissarissen die wetten voorstellen en uitvoeren)

Raad van de Europese Unie: samengesteld uit de ministers van alle lidstaten.

Europese Raad: bestaat uit Staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen. Neemt strategische beslissingen over het algemene
politieke beleid van de EU. 

Slide 20 - Slide

Leerdoel
Het verdrag van Schengen

Slide 21 - Slide

TEST

Slide 22 - Slide

Wat waren de eerste zes landen die Europees gingen samenwerken?
A
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Zweden, Denemarken
B
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Zweden, Engeland
C
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Engeland
D
Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, België, Nederland, Luxemburg, Italië

Slide 23 - Quiz

Op welk gebied ontstond de eerste samenwerking in Europa?
A
vrij reizen van goederen en personen
B
kolen en staal
C
behoud cultureel erfgoed
D
gezamenlijke munt

Slide 24 - Quiz

Wat wilde men voorkomen met de Europese samenwerking? Eén antwoord hoort er niet bij.
A
communisme
B
nieuwe oorlog
C
invloed Verenigde Staten
D
invloed Sovjet-Unie en China

Slide 25 - Quiz

Welke sector profiteerde het meeste van de Europese samenwerking?
A
landbouw
B
diensten
C
industrie
D
handel

Slide 26 - Quiz

Koppel de gebeurtenis aan het juist jaartal
1951
1957
1958-1972

1973
De EEG (Europese Economische Gemeenschap) wordt opgericht
Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken traden toe
De EGKS (Europese gemeenschap voor Kolen en Staal) wordt opgericht
De handel tussen landen in de Unie verzesvoudigd

Slide 27 - Drag question

In de jaren zeventig werden ook niet-economische onderwerpen belangrijk. Welk antwoord hoort er NIET bij?
A
milieu
B
democratie
C
niet-westerse migratie
D
mensenrechten

Slide 28 - Quiz

laatste vraag

Slide 29 - Slide

In welk jaar ontstond de EU
(Europese Unie)?
A
1989
B
1992
C
1997
D
2002

Slide 30 - Quiz

1

Slide 31 - Video

03:59
Wat is één van de belangrijkste oorzaken voor de economische groei in de Europese Unie?

Slide 32 - Open question

0

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide