Planmatig werken week 2

Planmatig werken
  • Je maakt een werkplan
  • Je maakt een SMART-doel
  • Je begrijpt de verschillen tussen evalueren en reflecteren
  • Je schrijft een reflectie

Uitleg Digibib-opdracht B1-K1-W4
  • Oefenen 1
  • Oefenen 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planmatig werken
  • Je maakt een werkplan
  • Je maakt een SMART-doel
  • Je begrijpt de verschillen tussen evalueren en reflecteren
  • Je schrijft een reflectie

Uitleg Digibib-opdracht B1-K1-W4
  • Oefenen 1
  • Oefenen 3

Slide 1 - Slide

Zorgdomeinen


Zorgplannen bekeken?

Protocollen bekeken?

Slide 2 - Slide

Methodisch werken - het maken van een werkplan
  • Bekijk opdracht 33. 
  • Maak in tweetallen. 
  • We spreken klassikaal na


Slide 3 - Slide

Methodisch werken - het maken van een werkplan
Hulpmiddel; gebruik 6 vragen; 
  1. Wat moet er gebeuren?
  2. Waarom?
  3. Waar?
  4. Wie doet het?
  5. Wanneer gebeurt het?
  6. Hoe/met welke middelen?

Slide 4 - Slide

SMART

Slide 5 - Slide

Wat is SMART?

Slide 6 - Slide

Waarom is het maken van een SMART-doel belangrijk (en specifiek in een opleiding)?

Slide 7 - Open question

Waarom SMART-doelen?
  • Geeft je helderheid en focus
  •  Je voortgang wordt meetbaar
  • Kan motivatie vergroten (YES! Het lukt!)
  • Je neemt verantwoordelijkheid voor je leerproces
  • Je stelt prioriteiten en plant efficient.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld: 'Ik ga mij de komende tijd aan mijn planning houden'
Is dit doel SMART?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een SMART-doel?
A
Ik wil meer sporten.
B
Ik wil slanker worden.
C
Ik wil misschien afvallen.
D
Ik wil 5 kilo afvallen in 2 maanden.

Slide 10 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een SMART-doel?
A
Help mij met de boodschappen
B
Ik wil zelfstandig boodschappen doen
C
Over 2 maanden koopt cliënt C zelfstandig haar boodschappen
D
Cliënt C koopt zelfstandig haar boodschappen

Slide 11 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De Helpende ondersteunt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 3 dagen kan Dhr. Jansen zelfstandig naar het toilet.

Slide 12 - Quiz

SMART-doelen
  • Bekijk opdracht 37. 
  • Maak in tweetallen. 
  • We spreken klassikaal na


Slide 13 - Slide

Wat is het verschil tussen evalueren en reflecteren?

Slide 14 - Open question

2 vormen van evaluatie
Product evaluatie:
Zijn de doelen bereikt?

Proces:
(Hoe) zijn de gebruikte methoden en werkwijzen doelmatig geweest?

Slide 15 - Slide

Waarom reflecteren?
Hoe reflecteren?

Slide 16 - Slide

Samen doen!
  • Je krijgt een werkblad (hulpmiddel) voor reflectie
  • Denk na over een situatie die 'wringt' en beschrijf volgens STARRT
  • Bespreek met een studentcollega. STARRT goed gebruikt? 

Slide 17 - Slide

Digibib-opdracht
Ga naar 01-DV-B1-K1-W4

Ga naar 
  • 'Oefenen 1 'Wet- en regelgeving'
  • 'Oefenen 3 'Signaleren en rapporteren'

We nemen de opdracht samen door

Slide 18 - Slide

Vragen?

Slide 19 - Slide