Leerdoelen: aan het einde...
T1: Je weet wat retorica is en wat de drie overtuigingsmiddelen ethos, logos en pathos inhouden.
T2: Heb je argumenten herkend in een stuk beeld waarin iemand overtuigend probeert over te komen
Vragen hierbij:
Wat doet een taalgebruiker om iemand te overtuigen?
Hoe zet hij/zij bewust de goede woorden, de juiste tekststructuur en overtuigende argumenten in?