Present Simple Herhalingsles

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

Present simple

Aims & Programme

Lesdoel: Ik kan de present simple herkennen en weet over welke tijd we spreken. 

Ik kan de present simple toepassen in een opdracht en weet hoe deze gevormd wordt. 

Lesson up instructie

opdrachten maken

Wat is de present simple denk jij?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd

Present Simple, welke zin denk jij staat in de tijd van nu ?

1. Lucy lives in London.
2. Lucy lived in London.
3. Lucy is Living in London.
4. Lucy has lived in London.

Present Simple = Tegenwoordige Tijd

we praten

jullie schrijven

zij studeren

we talk

you write

they study

Present Simple = Tegenwoordige Tijd

ik fiets

jij loopt

hij eet

zij bevriest

het draagt

I cycle

you walk

he eatS

she freezES

it carrIES

SHIT

She

He

IT

bij He/She/IT 

werkwoord

werkwoord eindigend op S-klank

werkwoord eindigend op medeklinker Y

-S

-ES

-IES

-y -S of -IES?

Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y

carry

study

hurry

cry

carrIES

studIES

hurrIES

crIES

Als een werkwoord eindigt op een klinker -y

play

buy

playS

buyS

Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Present simple
He ..... (to call)

1. call
2. calls

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.

1. start
2. starts

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.

1. talk
2. talks

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.

1. wear
2. wears

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.

1. visit
2. visits

Bij :

he/she/it

komt er achter het werkwoord

- s

- es

- ies

Bij :

1 mens/ dier of ding komt er 

achter het werkwoord

- s

- es

- ies

Eat

1. s
2. es
3. ies

Drink

1. s
2. es
3. ies

jump

1. s
2. es
3. ies

Fly

1. s
2. es
3. ies

search

1. s
2. es
3. ies

run

1. s
2. es
3. ies

cry

1. s
2. es
3. ies

dance

1. s
2. es
3. ies

Present simple: ontkennend

I	don't want any pasta
He/ She/ It	doesn't want any pasta
You	don't want any pasta
We/ They	don't want any pasta

Present simple: vragend

I	Do I like cricket?
He/ She/ It	Does he/she/it like cricket?
You	Do you like cricket?
We/ They	Do we/they like cricket?

Present simple - ontkennend
Rana ......... candy

1. don't eat
2. eat not
3. doesn't eat
4. eats not

Present Simple - ontkennend
It ....... (to start) in 10 minutes.

1. don't starts
2. don't start
3. doesn't starts
4. doesn't start

Present simple.
Maak deze zin ontkennend:
She listens to music

1. She listens not to music.
2. She doesn't listens to music.
3. She don't listens to music.
4. She doesn't listen to music.

Present simple - ontkennend
They ........... when they fall.

1. don't cry
2. doesn't cries
3. doesn't cry
4. don't cry's

Welke ontkennende zin staat in de present simple?

1. I not work at a bank.
2. I works not at a bank.
3. I don't work at a bank.
4. I doesn't work at a bank.

(to teach) present simple
She ..... English.

(to cry) present simple
The baby ..... .

(to dance) present simple
I ..... at the party.

(to watch) present simple
We ..... a nice film.

wat heb jij geleerd vandaag?

wat vindt jij eventueel nog moeilijk?
laat dat hier weten

Lesdoel:
Ik kan de present simple herkennen
Ik kan de present simple toepassen in een opdracht

Ik snap het helemaal, kom maar op met de opdrachten

Ik snap het een beetje, maar wel even op weghelpen met de opdrachten

Ik snap er helemaal niets van , HELP