Chronologisch verband: geeft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan
Signaalwoorden: daarna, dan, eerst, inmiddels, intussen, later, nadat, nu, ooit, terwijl, toen, uiteindelijk, vervolgens, voordat
Concluderend verband: auteur trekt een conclusie uit eerdere informatie
Signaalwoorden: al met al, concluderend, daarom, dat houdt in, dus
Opsommend verband: bepaalde zaken worden achter elkaar beschreven
Signaalwoorden: bovendien, daarnaast, en, om te beginnen, ook (nog), ten eerste, ten slotte, verder, vervolgens
Tegenstellend verband: laat tegenovergestelde zaken zien
Signaalwoorden: aan de ene kant ... aan de andere kant, tegenover, daarentegen, echter, hoewel, maar, ofschoon, ondanks dat, toch
Toelichtend verband: er wordt extra informatie ergens bij gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld
Signaalwoorden: als, bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals