This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 1 - Slide
1. Herhaling vorige lessen
2.. Aan de slag met opdrachten
3.. Cartoons
4.. Evaluatie
In deze les gaan we
Slide 2 - Slide
Dagopening
Slide 3 - Slide
Welkom
Ga rustig zitten volgens de plattegrond. Leg je gemaakte huiswerk voor je.
Pak je boek, schrift en pen.
En log alvast in op deze LessonUP.
timer
5:00
Slide 4 - Slide
De lesdoelen
Je leert over letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Slide 5 - Slide
Synoniemen
Figuurlijk taalgebruik
Slide 6 - Slide
Heb je vragen?
Steek je vinger op en
wacht tot je aan de beurt bent.
Slide 7 - Slide
Wat betekenen deze uitdrukkingen?
timer
3:30
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wat denkt de jongen dat ze op de proefles gaan doen?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Wat was er in deze klas aan de hand?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Er wordt precies bedoeld wat er staat.
B
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Wat
Maak op blz 82 opdracht 4 en 5. Klaar? Aftekenen.
Opdracht 1 t/m 5 moet in je boek of schrift staan.
Hoe
In je schrift, je boek of je iPad. En zelfstandig.
Hulp
Vraag je buurman of steek je vinger op als je het niet begrijpt.
Tijd
15 minuten.
Uitkomst
Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.
Klaar
Kijk het huiswerk na. De antwoorden staan op Magister. Volgende week: woordsoorten (grammatica)
timer
15:00
Slide 21 - Slide
Ik kan nu figuurlijk taalgebruik herkennen en verzinnen.
đđđđđ
Slide 22 - Poll
Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen.
Slide 23 - Poll
Einde van deze les!
Je weet nu:
Hoe je figuurlijk taalgebruik herkent.
Je weet dat uitdrukkingen ook een vorm van figuurlijk taalgebruik zijn.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Heb je vragen?
Steek je vinger op en
wacht tot je aan de beurt bent.
Slide 26 - Slide
Ik kan nu figuurlijk taalgebruik herkennen en verzinnen.
đđđđđ
Slide 27 - Poll
Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen.
Slide 28 - Poll
Einde van deze les!
Je weet nu:
Hoe je figuurlijk taalgebruik herkent.
Je weet dat uitdrukkingen ook een vorm van figuurlijk taalgebruik zijn.
Slide 29 - Slide
EINDE LES
Slide 30 - Slide
Tot morgen!
Slide 31 - Slide
Aan de slag
Wat?
Op welke manier?
Klaar?
Hulp?
Uitkomsten?
Tijd?
Startopdracht, opdracht 1, 2, 3,
Zelfstandig op je I-pad
Oefentoets 1 Lezen H3
of lezen in je boek
Niet van docent of klasgenoot
Zelf nakijken via I-pad
Vrijdag 04.02 af!
Slide 32 - Slide
De slimste mens
fotoronde
uitdrukkingen
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Fotoronde
1. Twee handen op ÊÊn buik. 2. Water naar de zee dragen. 3. Met de mond vol tanden staan. 4. De wind van voren krijgen. 5. Iemand aan de tand voelen. 6. Er leiden meerdere wegen naar Rome. 7. Tegen de lamp lopen. 8. De hond in de pot vinden.
9. Met je neus in de boter vallen.
10. Iets door de vingers zien.
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Nu weet je...
- Hoe je de betekenis van een woord kan achterhalen
- Wat het verschil is tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik