This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Wat gaan we doen in deze les?
Video kijken
Uitleg maken
Samen opdrachten maken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Waarvoor is het reukorgaan belangrijk? (1 of meer antw. goed)
A
Voor het signaleren
van gevaar
B
Voor het proeven
van je eten
C
Voor het vinden
van een partner
D
Voor het vinden van voedsel
Slide 6 - Quiz
Flitskaarten:
sleepvraag
ruimte tussen de neusgaten en de keel, bekleed met slijmvlies
ruimte tussen de mond en keel; is bekleed met slijmvlies
sluit de luchtpijp af bij het slikken
sluit de neusholte af bij het slikken
ruimte tussen de mond en de luchtpijp
zintuig in de neusholte dat waarschuwt voor vieze of gevaarlijke geuren
neusholte
mondholte
strotklepje
huig
keelholte
reukzintuig
Slide 7 - Drag question
reukzintuig
geurstoffen
neusslijmvlies
neusholte
Slide 8 - Drag question
:)
De
tong met
smaak
Kun zintuig
jij cellen
dit?
Slide 9 - Slide
Smaak proeven
Verspreid op je tong liggen een groot
aantal kleine smaakzintuigcellen.
Ze liggen in groepjes bij elkaar in
smaakknopjes
De smaakknopjes liggen aan de zijkant van
de groeven die over de tong lopen
als je iets eet of drinkt komen er smaak-
stoffen op je tong.
De smaakstoffen prikkelen de
smaakzintuigen. De smaakknopjes sturen
een impuls naar je hersenen
Slide 10 - Slide
Smaken
Slide 11 - Mind map
Waardoor proef je je eten?
- In voedsel zitten smaakstoffen
- Smaakstoffen zijn de prikkels
voor de smaakzintuigen
- De tong is gevoelig voor 5 (6) smaken
zoet, zout, zuur, bitter en umami
- Iedere smaak heeft zijn eigen
gebied
Slide 12 - Slide
Welke twee soorten prikkels die je kunt waarnemen met je tong.
A
Smaak en geluid
B
Smaak en licht
C
Smaak en pijn
D
Smaak en geur
Slide 13 - Quiz
Alle andere smaken proef je doordat het .......... zintuig ............ waarneemt. Welke woorden moeten op de puntjes komen?
A
smaak en smaak
B
reuk en geuren
C
gezicht en licht
D
reuk en smaak
Slide 14 - Quiz
Zelf aan de slag (4.3)
Maak de opdrachten die bij het huiswerk staan. Vind je de stof lastig of wil je graag beter voorbereiden op het tentamen/de toets? Doe dan de extra oefeningen.