Bedrijven blijven toetreden als er winst te behalen valt.
Dus als de marktprijs boven de kostprijs ligt.
Hoge winst zorgt voor een lage toetredingsbarière.
Aantal aanbieders neemt toe
De collectieve aanbodlijn verschuift naar rechts.
Toetreding blijft doorgaan tot de winstmarge nul is en de winst is verdwenen.
Lange termijn P zal gelijk zijn aan GTK.
Slide 17 - Slide
Volkomen concurrentie
Regel --> P = MO = GO
Slide 18 - Slide
P = MO = GO
Voorbeeld: product met een verkoopprijs van € 10
Slide 19 - Slide
Prijselasticiteit
Slide 20 - Slide
Prijselasticiteit
Slide 21 - Slide
Elastisch
Iets is (prijs)elastisch als de vraag sterk reageert op een verandering van de prijs (luxe goederen).
Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.
Slide 22 - Slide
Inelastisch
Iets is (prijs)inelastisch als de vraag nietsterk reageert op een verandering van de prijs.
Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.
Slide 23 - Slide
Dynamiek
In de economie analyseren we veranderingen stap voor stap.
We gaan er vanuit dat alle andere factoren constant blijven.
Ceteris paribus.
Slide 24 - Slide
Wat betekent een prijselasticiteit van -1,5%
A
Als de prijs met 1% wordt verhoogd, komen er 1,5% meer klanten bij.
B
Als de prijs met 1% wordt verlaagd, vertrekken 1,5% van de klanten.
C
Als de prijs met 1% wordt verhoogt, vertrekken er 1,5% van de klanten.
D
Als de prijs met 1% wordt verlaagd, komen er 1,5% meer klanten bij.
Slide 25 - Quiz
Een product met een prijselasticiteit van - 0.5 is...
A
inelastisch
B
elastisch
C
volkomen inelastisch
D
volkomen elastisch
Slide 26 - Quiz
Prijselasticiteit is -0,5. Dit betekent dat...
A
Als P -10%, dan Qv +5%
B
Als P +10%, dan Qv +5%
C
Als p met 10 stijgt, Qv met 5 stijgt
D
Als Qv met 10% moet stijgen, prijs met 5% moet dalen
Slide 27 - Quiz
Bladzijde 15 -> belangrijk.
Verandering productiekosten --> nieuw evenwicht --> door stijging mk --> verandert de individuele aanbodfunctie (bij dezelfde prijs wordt de winstmarge kleiner) --> aanbieder willen minder leveren.
Als een kostenstijging voor alle aanbieders geldt, dan verandert de collectieve aanbodlijn.
Slide 28 - Slide
Individuele aanbodfunctie
Laat zien welke hoeveelheden een aanbieder wil aanbieden bij elke prijs.
Valt samen met de MK-functie.
Start boven de GVK-lijn, omdat je op korte termijn in elk geval je variabele kosten wil terugverdienen als producent. P > GVK en dan blijft de aanbieder aanbieden, ook al is er misschien wel verlies. Op lange termijn ook de constante kosten dekken.