Lymfestelsel

Lymfestelsel
Sportmassage hfd 6
Het
Lymfesysteem
Tractus 
Lymfaticus
1 / 53
next
Slide 1: Slide
FysiologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lymfestelsel
Sportmassage hfd 6
Het
Lymfesysteem
Tractus 
Lymfaticus

Slide 1 - Slide


Het lymfesysteem is een netwerk van weefsels en organen dat het lichaam helpt zich te ontdoen van gifstoffen, afvalstoffen en andere ongewenste stoffen.

Het transport in ons lichaam 
wordt door twee systemen geregeld: 
het bloedvatenstelsel en het lymfatisch systeem  

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Opdracht
  • maak een koppel van 2/3 personen
  • noem 3 functies van het lymfestelsel
  • wat zijn de grootste lymfevaten?
  • wat is/zijn de functie(s) van lymfeknopen? 
  • noem de lymfoïde organen
  • wat is oedeem?
  • 10 minuten tijd->daarna bespreken we het samen

Slide 4 - Slide

Lymfesysteem
  • werkt als drainagesysteem van het lichaam
  • parallel aan de bloedvaten
  •  werkt afvoerend
  • belangrijk bij de afweer in het lichaam
  • begint in weefsels
  • neemt vocht en afvalstoffen op die niet in de bloedbaan worden opgenomen
  • gaat minimaal door 1 lymfeknoop -> filteren -> vernietigen ziekteverwekkers
  • daarna via grote borstbuis afgifte aan bloedbaan

Slide 5 - Slide

Functies
  • Retourneren vocht en eiwitten uit interstitium -> bloedsomloop
  • Opname grote vetten uit dunne darm->afgifte bloedsomloop 
  • Filteren lymfe in lymfeknoop voor afweer
  • Vorming lymfocyten

Slide 6 - Slide

Samenwerking
  • Bloedsomloop
  • Spijsvertering
  • Immuunsysteem 
= verdedigingssysteem -> 
Lymfesysteem onderdeel hiervan -> 
afweer tegen antigenen

Slide 7 - Slide

Anatomisch
  • Lymfevaten
  • Lymfeknopen
  • de Thymus
  • de Milt
  • Keelamandelen
  • MALT -> Mucosa Associated Lymphoid Tissue->(weefsel uit klieren en slijmvlies)
  • Beenmerg 

Slide 8 - Slide

Lymfe
  • interstitieel vocht
  • water(plasma)
  • eiwitten
  • vetten(lange keten vetzuren)
  • cellen en cel afval
  • exogene bestanddelen(virus/bacterie) 
Lymfevaten hebben kleppen, net zoals venen
de wand van het lymfevat bevat glad spierweefsel en trekt ritmisch samen-> verplaatsing Lymfe
ook door pulsatie van arteriën en spierpomp verplaatst de lymfe zich
Lymfecapillair

Slide 9 - Slide

Waaruit ontstaat Lymfe?
A
uit weefselvocht
B
uit bloed
C
uit plasma
D
geen van de antwoorden

Slide 10 - Quiz

Zuurstof wordt gebonden aan witte bloedcellen
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN functie van het Lymfestelsel?
A
Vervoer van CO2 uit de weefsels
B
afvoer van eiwit uit de weefsels
C
afweer tegen infecties
D
afweer tegen virussen

Slide 12 - Quiz

Lymfevaten
  • lymfecapillairen vindt uitwisseling plaats
  • grote lymfevaten evenwijdig bloedvaten
  •  Ductus Thoracicus -Ductus Lymfaticus Dexter
Ductus Thoracicus -komt uiteindelijk uit op linker vena subclavia
Ductus Lymfaticus Dexter- komt uiteindelijk uit op rechter vena subclavia.
hier wordt de lymfe aan het bloed afgegeven

Slide 13 - Slide

Ductus Thoracicus -
Ductus Lymfaticus Dexter

Drainage opname 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Lymfeknopen
  • 600/700 lymfeknopen
  • 0,2-3 cm 
  • groepen bij lymfevaten
  • filteren
  • veel lymfocyten 
Lymfeknopen
bevinden zich in hals,oksel,liezen,buik-en borstholte
  • filteren van lymfe
  • opslag lymfe
  • afweerstation
  • reguleren eiwitconcentratie

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Oedeem
Lymfe Oedeem
  • hoog aanbod vocht interstitium
  • eiwitarm oedeem 


  • eiwitrijk oedeem
door bijv verhoogde bloeddruk
slecht werkende kleppen
lymfesysteem werkt goed
bevat meer eiwit 
bijv  bij weghalen lymfeknoop
lymfestelsel werkt niet goed

Slide 18 - Slide

een van de functies van de lymfeklier is het zuiveren van bloed
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Fagocytose gebeurd ALLEEN bij witte bloedcellen
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Wanneer treedt er oedeem op in de weefsels?
A
teveel albumine in bloedplasma
B
Capillairwand niet permeabel is voor plasma eiwitten
C
als de veneuze afvoer vertraagd is uit dit weefsel
D
als de plasma eiwitten in de bloedbaan lopen

Slide 21 - Quiz

Lymfoide organen
  • de Thymus
  • de Milt
  • MALT -> Mucosa Associated Lymphoid Tissue
     (weefsel uit klieren en slijmvlies)
  • Beenmerg  

Slide 22 - Slide

Thymus
  • tussen sternum-hart
  • T-cellen
  • opgeleid verschil lichaamseigen-lichaamsvreemd
  • tot puberteit
  • aanmaak memory cellen 

Slide 23 - Slide

Milt
  • grootste lymfeknoop
  • ligt in bloedsomloop
  • T- en B- Lymfocyten
  • afbraak rode bloedcellen
  • Fagocytose
  • Bloedreservoir
bloedreservoir +/- 350 ml 
bij lichamelijk inspanning sterker doorbloed
in nood een soort bloedtransfusie
vrijkomend ijzer van de rode bloedcellen wordt opgeslagen en gebruikt voor de productie van Hemoglobine
 T-cellen produceren afweerstoffen als ze met voor hen specifiek antigeen in aanraking komen. daardoor trommelen ze andere cellen op. Deze cellen maken het antigeen dood. 
B-lymfocyten gaan daarop dan antilichamen maken. Ook worden er wat B-memorycellen in het beenmerg bewaard. Zo ‘onthoudt’ het lichaam de antilichaam-code, waardoor je bij een volgende infectie een snelle respons krijgt (immuniteit).

Slide 24 - Slide

MALT
  • Ingeweven
  • klieren en slijmvlies
  • bescherming binnendringers
  • diverse witte bloedcellen
  • tr. respiratorius
  • tr. urogenitalis
  • tr. digestives 
In MALT zijn diverse soorten witte bloedcellen aanwezig. Na activatie verspreiden deze cellen zich via het lymfestelsel en bereiken ze andere weefsels, zoals de luchtwegen en de traanklieren, via de bloedsomloop. Voorbeelden van MALT zijn onder andere de keelamandelen, die een belangrijke rol spelen bij de bescherming van de luchtwegen.

Slide 25 - Slide

Beenmerg
  • Multipotente stamcellen
  •  waaronder leukocyten-> lymfocyten 
  • immuniteit ontwikkelen tegen specifieke ziekteverwekkers  

Slide 26 - Slide

Witte bloedcellen worden geproduceerd in..
A
het gele beenmerg en lymfeknopen
B
het rode beenmerg en lymfeknopen
C
het gele beenmerg en milt
D
lever

Slide 27 - Quiz

Waarbij spelen Leukocyten een belangrijke rol?
A
vervoeren van O2
B
afweer tegen bacteriën
C
bij bloedstolling
D
bij de hartfrequentie

Slide 28 - Quiz

Wat is de overeenkomst tussen witte-en rode bloedcellen en de bloedplaatjes?
A
ze leven allemaal 120 dagen
B
ze kunnen allemaal bacteriën doden
C
ze worden gevormd uit het rode beenmerg
D
ze kunnen allemaal door de vaatwand treden

Slide 29 - Quiz

Waar worden de witte bloedcellen afgebroken?
A
Daar waar zij optreden tegen indringers
B
in de amandelen
C
in de lever
D
in de maag

Slide 30 - Quiz

welke stoffen kunnen vrijwel niet door een semi-permeabele wand van de capillairen?
A
plasma-eiwitten
B
glucose
C
CO2
D
O2

Slide 31 - Quiz

Bloed stroomt langzamer dan lymfe
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Als weefselvocht wordt opgenomen door de haarvaten dan...
A
is de bloeddruk hoger dan de COD
B
is de bloeddruk lager dan de COD
C
dan is de bloeddruk gelijk aan de COD
D
COD is dan lager dan de bloeddruk

Slide 33 - Quiz

Waar bevinden zich de Lymfeklieren?
A
alleen in de lies
B
alleen in de romp
C
in heel het lichaam verspreid
D
alleen in de oksel

Slide 34 - Quiz

Welke stof bevindt zich met name in de ductus thoracicus na een uitgebreid diner?
A
Aminozuren
B
Suikers
C
Vetzuren
D
water

Slide 35 - Quiz

Waar mondt de ductus thoracicus zich in uit?
A
de linker vena subclavia
B
de rechter vena subclavia
C
de linker arterie subclavia
D
de rechter arterie subclavia

Slide 36 - Quiz

Wat is een functie van leukocyten?
A
vorming bloedeiwitten
B
transport CO2
C
transport O2
D
vernietigen bacteriën

Slide 37 - Quiz

Hoe wordt het weefselvocht dat niet via het bloed naar het hart teruggevoerd, afgevoerd?
A
via capillairen
B
via lymfestelsel
C
via hormoonstelsel
D
via spijsverteringsstelsel

Slide 38 - Quiz

Door afname van intercapillaire druk kan er oedeem ontstaan
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Door afname van eiwitconcentratie in het bloedplasma kan er oedeem ontstaan
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Waar vanuit vervoert de borstbuis lymfe?
A
heel lichaam
B
alleen rechter boven kwadrant vh lichaam
C
uit het hele lichaam, behalve uit het rechter boven kwadrant
D
alleen de armen

Slide 41 - Quiz

een van de functies van de lymfeklier is vorming van lymfocyten
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quiz

Hoe wordt de lymfe uit het darmgebied afgevoerd?
A
via de grote borstbuis naar de linker v. subclavia
B
via de grote borstbuis naar de rechter v. subclavia
C
via de rechter lymfebuis naar de linker v. subclavia
D
via de rechter lymfebuis naar de rechter v. subclavia

Slide 43 - Quiz

In welke bloedvaten speelt de COD een rol?
A
Arteriën
B
Capillairen
C
Venen
D
Venulen

Slide 44 - Quiz

Rode bloedcellen spelen een belangrijke rol bij bloedstolling
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quiz

Waar worden onder gezonde omstandigheden geen bloedcellen afgebroken?
A
Lever
B
Milt
C
Beenmerg
D
geen van antwoorden

Slide 46 - Quiz

een leukocyt omsluit een bacterie en vernietigd deze, hoe noemen we dit?
A
Diapedese
B
Heparine
C
Fagocytose
D
thrombose

Slide 47 - Quiz

Waardoor wordt aan de arteriële zijde van het capillairnet vocht uit de capillairen geperst?
A
doordat de bloeddruk even hoog is als COD
B
doordat de bloeddruk lager is dan COD
C
doordat de COD hoger is dan de bloeddruk
D
doordat de bloeddruk hoger is dan COD

Slide 48 - Quiz

Waar wordt de lymfe gezuiverd?
A
Lymfeklier
B
Lever
C
Lymfecapillair
D
Darmen

Slide 49 - Quiz

Welke bloedeiwitten zijn verantwoordelijk voor afweer?
A
Globuline
B
Albumine
C
Prothrombine
D
Fibrinogeen

Slide 50 - Quiz

Heparine stimuleert de bloedstolling
A
juist
B
onjuist

Slide 51 - Quiz

Vetten transporteren is een van de functies van het lymfestelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 52 - Quiz

een menselijk lichaam heeft gemiddeld 5.000.000 per mm3 leukocyten in het bloed
A
juist
B
onjuist

Slide 53 - Quiz