This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Révision - Adjectif - régulier
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 1 - Drag question
Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?
A
e
B
s
Slide 2 - Quiz
Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?
A
e
B
s
Slide 3 - Quiz
Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?
Slide 4 - Open question
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij. Il est néerlandais > Ils sont néerlandaiss
A
B
Slide 5 - Quiz
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen niet nog een -e bij. Le vélo est rouge > La voiture est rouge
A
B
Slide 6 - Quiz
Alleen de bijvoeglijke naamwoorden grand en petit komen voor het zelfstandig naamwoord.