Scheidbare werkwoorden | maak de juiste zin (TC - A2 | thema 3)

Scheidbare werkwoorden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Scheidbare werkwoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Scheidbare werkwoorden
  1. Eén werkwoord? Je schrijft eerst het werkwoord daarna het "andere woordje"
Voorbeeld: Ik maak de kamer schoon

   2. Twee werkwoorden? Je schijft het hele werkwoord op de laatste plaats. 
Voorbeeld: Ik ga de kamer schoonmaken.

    3. Voltooide tijd? Je schijft eerst het hulpwerkwoord (hebben/zijn)het "andere woordje" dan               ge- en daarna het werkwoord. (Denk ook aan soft-ketchup)
Voorbeeld: Ik heb de kamer schoongemaakt.

Slide 4 - Slide

Ik ruim de kamer .....
A
aan
B
schoon
C
op
D
af

Slide 5 - Quiz

.....jij de broodjes....?
A
neem - mee
B
meen - neem
C
mee - neem
D
neem - meen

Slide 6 - Quiz

Wat is het hele werkwoord?

Ik sta om 6 uur op.
A
staan
B
staan op
C
opstaan
D
sta op

Slide 7 - Quiz

Wat is het hele werkwoord?

Asia kijkt de toets na.
A
kijkt
B
nakijken
C
kijkt naar
D
naar kijken

Slide 8 - Quiz

Wat is het hele werkwoord?

Ik maak de tafel schoon.

Slide 9 - Open question

Wat is het hele werkwoord?

Hans stapt de bus uit.

Slide 10 - Open question

Wat is het hele werkwoord?

De opa past op zijn kleinkind.

Slide 11 - Open question

Wat is het hele werkwoord?

De trein komt om 10 uur aan.

Slide 12 - Open question

Wat is het hele werkwoord?

Maria trekt haar jas uit.

Slide 13 - Open question

Wat doe je na het eten?
(borden - afwassen)

Slide 14 - Open question

Wat doet een docent na het werk?
(toets - nakijken)

Slide 15 - Open question

Wat doen mensen in hun vakantie?
(uitrusten)

Slide 16 - Open question

Wat doe je als een Nederlands woord niet kent? (opzoeken)

Slide 17 - Open question

Wat doe je als de telefoon gaat?
(opnemen)

Slide 18 - Open question

Wat doe je met een schilderij?
(ophangen)

Slide 19 - Open question

Wat doe je als je naar buiten gaat?
(jas - aantrekken)

Slide 20 - Open question

Kun je nu zelf zinnen met een scheidbaar werkwoord bedenken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll