formatieve toets Stedelijk gebied

Oefentoets H1/4
Deze toets richt zich vooral op leerwerk. De meeste vragen testen of je de feiten/begrippen goed geleerd hebt.

Op de echte toets worden er meer toepassingsvragen gesteld.

Om die vragen te kunnen beantwoorden moet je juist de lesstof heel goed geleerd en begrepen hebben.


Geef volledig antwoord, zoals je ook op een toets zou doen.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets H1/4
Deze toets richt zich vooral op leerwerk. De meeste vragen testen of je de feiten/begrippen goed geleerd hebt.

Op de echte toets worden er meer toepassingsvragen gesteld.

Om die vragen te kunnen beantwoorden moet je juist de lesstof heel goed geleerd en begrepen hebben.


Geef volledig antwoord, zoals je ook op een toets zou doen.

Slide 1 - Slide

Hoe zijn de weektaken afgelopen periode gegaan?

*serieus betekent dat je de theorie erbij gelezen hebt en zelf moeite gedaan hebt om achter het antwoord te komen.
Ik heb de basisweektaak en waar nodig support onderdelen serieus gemaakt.
Ik heb de basis weektaak serieus gemaakt.
Ik heb de weektaak vaak wel serieus gemaakt, maar niet altijd.
Ik heb de weektaak vaker niet serieus gemaakt dan wel.
Ik heb helemaal niets van de weektaak serieus gemaakt.

Slide 2 - Poll

De komende vragen zijn vooral leervragen. Geen toepassing of inzicht. Het test of je de feitjes kent. Niet of je de lesstof ook echt begrepen hebt en kan toepassen. Om de toets moet je dat wel kunnen. Maar als je de feitjes nog niet kent moet je die eerst goed leren, voordat je ook kan oefenen met toepassen. Maak de examenopgaven om inzicht en toepassing te oefenen.

Slide 3 - Slide

Geef een argument waarom de Randstad een metropool is.

Slide 4 - Open question

Geef drie voorbeelden van voorzieningen met grootstedelijke functies in de Randstad.

Slide 5 - Open question

Geef twee liggingskenmerken die gunstig zijn van de Randstad waardoor het een metropool kon worden.

Slide 6 - Open question

Geef twee mainports die in de Randstad liggen.

Slide 7 - Open question

Uit welke twee stedelijke netwerken bestaat de Randstad?

Slide 8 - Open question

De Noordvleugel is economisch sterker dan de zuidvleugel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de topsectoren in de Zuidvleugel? Geef er 3.

Slide 10 - Open question

Welk deel van de Randstad heeft het hoogste opleidingsniveau?
A
noordvleugel
B
zuidvleugel

Slide 11 - Quiz

Welk deel van de Randstad heeft een grotere innovatieve en creatieve sector?
A
noordvleugel
B
zuidvleugel

Slide 12 - Quiz

Leg uit of deze stelling juist of onjuist is:

Het Groene Hart is een groot natuurgebied wat ligt nabij de Randstad.

Slide 13 - Open question

Wat is metropoolvorming?

Slide 14 - Open question

Welk effect heeft metropoolvorming op het ruimtegebruik van Amsterdam? Gebruik een oorzaak-gevolg relatie.

Slide 15 - Open question

Leg voor de demografische dimensie uit hoe op nationaal schaalniveau metropoolvorming verschillend kan uitwerken.

Slide 16 - Open question

Welke lijn hoort bij
welk gebied?
A
rood = noordvleugel blauw = zuidvleugel groen = Nederland
B
rood = zuidvleugel blauw = noordvleugel groen = Nederland
C
rood = noordvleugel blauw = nederland groen = zuidvleugel
D
rood = zuidvleugel blauw = nederland groen = noordvleugel

Slide 17 - Quiz

Geef twee (van de 4) doelstellingen van het ruimtelijk beleid van de Randstad

Slide 18 - Open question

Wat is een groot pluspunt van de Randstad ten opzichte van andere metropolen in West-Europa.
A
hoog opgeleid personeel
B
aantrekkelijke woonomgeving
C
aanwezigheid van een haven
D
een goed sociaal vangnet

Slide 19 - Quiz

Leg uit wat 'ruimtelijke ordening' inhoudt.

Slide 20 - Open question

Er heeft een verandering in ruimtelijke ordening plaatsgevonden in NL. Leg uit wat het verschil is in spreidingsbeleid en concentratiebeleid.

Slide 21 - Open question

Waarbij horen de groeikernen?
A
spreidingsbeleid
B
concentratiebeleid

Slide 22 - Quiz

Waarbij horen de Vinex-wijken?
A
spreidingsbeleid
B
concentratiebeleid

Slide 23 - Quiz

Stadsbesturen proberen de kenniseconomie te stimuleren. Geef 2 manieren waarop dit gedaan wordt.

Slide 24 - Open question

waar staat de afkorting pps voor?

Slide 25 - Open question

Juist oude industriegebieden en moeten geherstructureerd worden. Geef 2 van de 4 oorzaken hiervan.

Slide 26 - Open question

De kenniseconomie leidt tot een tweedeling in de arbeidsmarkt. Met welk begrip wordt dit aangeduid?

Slide 27 - Open question

Geef aan hoe de leefbaarheid in de naoorlogse hoogbouw veranderd is. Vergelijk de periode 1960 met 1990.

Slide 28 - Open question

Om de leefbaarheid te verbeteren wordt er soms gekozen voor het neerzetten van extra lantaarnpalen.

Vergroot dit vooral de objectieve of subjectieve veiligheid?
A
objectieve
B
subjectieve

Slide 29 - Quiz

Tijdens de avondklok en lockdown door corona in 2020 waren er veel minder inbraken in woningen. Wat verbeterde er?
A
de objectieve veiligheid
B
de subjectieve veiligheid

Slide 30 - Quiz

in welke soort wijk zal er waarschijnlijk de afgelopoen 20 jaar gentrificatie plaats hebben gevonden?
A
19e eeuwse arbeiderswoningen
B
na oorlogse hoogbouw
C
vinex-wijken
D
eengezinswoningen in woonerven

Slide 31 - Quiz

beredeneer dat herstructurering op de lange termijn de leefbaarheid van een wijk meer verbeterd dan stadsvernieuwing.

Slide 32 - Open question