Schrijven 1, les 6

Laptop, pen en schriftje op tafel
Mobiel in de tas (bij de deur)
Log in bij Lessonup.app
                                         Welkom!
              Voordat de les is begonnen, heb jij:
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Laptop, pen en schriftje op tafel
Mobiel in de tas (bij de deur)
Log in bij Lessonup.app
                                         Welkom!
              Voordat de les is begonnen, heb jij:

Slide 1 - Slide


LAPTOP OMDRAAIEN

Slide 2 - Slide

Afspraken, herhaling
  • We groeten elkaar bij binnenkomst. 
  • Mobiel doe je meteen bij binnenkomst in de tas en op stil. 
  • Vingers, geen stem!
  • Je loopt niet in mijn lessen zonder toestemming. Ook niet als je wilt helpen of een pen wilt brengen. Steek een vuist omhoog als je wilt helpen qua spullen brengen.
  • TEAMS chat: niet tijdens mijn les
  • Huiswerk/spullen vergeten: 2x niet = nablijven 30 min. 

Slide 3 - Slide

  1. Jouw tekst aanpassen op interpunctie. Heb jij punten aan het einde van jouw zinnen gezet?
  2. Twee video's : wanneer gebruik je een komma?
  3. Jouw tekst aanpassen op komma's (opdracht)
Wat gaan we vandaag doen?

Slide 4 - Slide

  •  Punten zetten aan het einde van een zin.
  • Heb jij te lange zinnen, korter gemaakt. 
  • Heb jij overal een hoofdletter staan aan het begin van een zin.
  • Heb jij de komma's op de juiste plaats gezet. 
  • Weet jij de  2 regels van het gebruik van de komma.
     LESDOELEN
          Na de les, kan jij:

Slide 5 - Slide

:
  1. Goede spelling
  2. Goede inhoud
  3. Goede opbouw
  4. Goede toon

  5. Goede lay-out (opmaak, hoe de tekst eruit ziet?
        De 6 kenmerken van een goede tekst
        Deze les werken we aan:  
Goede zinnen 

Slide 6 - Slide

2

Slide 7 - Video

01:40
Wat geven signaalwoorden aan:

Slide 8 - Open question

02:18
De komma zet je meteen NA het signaalwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

  • Wanneer je een komma gebruikt.
  • Weet jij 3 voorbeelden te geven van signaalwoorden
                 Na de video, kan jij antwoorden:

Slide 10 - Slide

3

Slide 11 - Video

00:11
Wanneer gebruik je een komma?
Schrijf 2 dingen op.

Slide 12 - Open question

00:42
Geef twee voorbeelden van signaalwoorden

Slide 13 - Open question

01:10
Geef 2 voorbeelden van werkwoorden

Slide 14 - Open question

Ga naar jouw 3 gebeurtenissen Class Notebook
                                      Wat ga je nu doen? 
  • Je gaat de komma's goed gebruiken, controleer dit
  • Voor het signaalwoord 'en'  komt er GEEN komma. 
  • Je gaat kijken waar jouw zinnen stoppen en waar jij een punt hebt gezet. 
  • Je past jouw zinnen aan. Te lang? Maak de korter en gebruik de juiste interpunctie. (Punten, uitroepteken)

Slide 15 - Slide

Aan de slag! 
timer
10:00
Wat?
Hoe?
Wie?
Hulp?
Tijd?
Klaar?
Jouw tekst verbeteren op de juiste interpunctie, spelling en te lange zinnen.  
In Onenote: bij de 3 gebeurtenissen
Zelfstandig=alleen werken in stilte
eerste 5 min. geen hulp 
10 min.
Je mag iets voor jezelf doen.

Slide 16 - Slide

VOORBEELD

Slide 17 - Slide

Huiswerk: dinsdag 27 september
  • Jij bekijkt jouw geschreven tekst en past het aan op: 
  • Lange zinnen. Je hebt punten gezet waar het moet en je zinnen lopen lekker. 
  • Komma's gezet waar het moet. 

Slide 18 - Slide

  •  Punten zetten aan het einde van een zin.
  • Heb jij te lange zinnen, korter gemaakt. 
  • Heb jij overal een hoofdletter staan aan het begin van een zin.
  • Heb jij de komma's op de juiste plaats gezet. 
  • Weet jij de  2 regels van het gebruik van de komma.
     LESDOELEN
          Na de les, kan jij:

Slide 19 - Slide

Ik begrijp nu beter waar je een komma moet zetten:
A
Nee totaal niet
B
Ik wil graag nog meer uitleg hierover
C
Ik begrijp het!
D
Ik begrijp het een beetje. Nog meer uitleg graag

Slide 20 - Quiz

Opruimen
  1. Schuif je stoel aan
  2. Kijk om je heen: liggen er nog dingen op de grond/ tafel? 
  3.  Ja? Ruim het ajb. even op of gooi het in de prullenbak. 
  4. Ga achter je stoel staan. Je wacht op mijn teken zodra je weg mag. 

Slide 21 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 22 - Slide