This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bodem en bemesting N3
Slide 1 - Slide
Bod 1: Wanneer wordt de grondsoort veen genoemd?
A
>25% organische stof
B
<25% organische stof
C
>25% lutum deeltjes
D
<25% lutum deeltjes
Slide 2 - Quiz
Bod 2: Zand, veen en klei zijn grondsoorten. Beschrijf voor één grondsoort hoe deze grond in het verleden ontstaan is. Noem het effect van bijvoorbeeld zee, rivieren, ijs of wind.
Slide 3 - Open question
Bod 3: Kies één grondsoort (klei, veen of zand) uit een vertel 1 voordeel en 2 nadeel van die grond.
Slide 4 - Open question
Bod 4: Wanneer wordt de grondsoort klei genoemd?
A
>25% organische stof
B
<25% organische stof
C
>25% lutum deeltjes
D
<25% lutum deeltjes
Slide 5 - Quiz
Bod 5: Hoe kan een boer invloed hebben op het grondwaterpeil? (minimaal 10 woorden)
Slide 6 - Open question
Bod 6: Grond bestaat uit meerdere onderdelen. Waaruit bestaat staat grond?
A
Anorganische stof, organische stof, water en lucht
B
Bodemleven, meststoffen, water en lucht
C
Anorganische stof, waterstof, lucht en stenen
D
Water, anorganische stof, mest, zand
Slide 7 - Quiz
Bod 7: Er zijn 3 groepen regenwormen. Noem één van de 3 groepen regenwormen.
Slide 8 - Open question
Bod 8: Hoeveel kg bodemleven zit er in een hectare grasland?
A
1500 kg
B
3500 kg
C
3000 kg
D
4000 kg
Slide 9 - Quiz
Bod 9: We hebben één les besteed aan bodemleven. Noem 2 positieve effecten van bodemleven?
Slide 10 - Open question
Bod 10: Sleep de juiste namen naar de juiste plaats.
grondwaterzone
hangwaterzone
cappillaire zone
Slide 11 - Drag question
Bod 11: Welke drie soorten structuurbederf zijn er?
A
Vertraging, verwarring en verdichting.
B
Verslemping, verstuiving en bodemverdichting
C
Verwaaiing, verdemping en bodemverdichting
D
Verdamping, verstuiving en bodemverdichting
Slide 12 - Quiz
Bemesting
Wat heeft een plant nodig?
Soorten nutriënten
Soorten mest
Regels en mest
Dit vak hebben jullie afgelopen periode gehad van meneer Makkenze.
Slide 13 - Slide
Bemesting 1 - Wat zijn de 7 groeifactoren voor een plant? (Wat heeft een plant nodig)?
Slide 14 - Open question
Bemesting 2 - Welke formule van de fotosynthese is juist?
A
Koolstofdioxide + Zuurstof => Glucose + Water
B
Koolstofdioxide + Water
=> Glucose + Zuurstof
C
Zuurstof + Water => Glucose + Koolstofdioxide
Slide 15 - Quiz
Bemesting 3 - Sleep de juiste omschrijving achter de stof.
N (Stikstof)
P (Fosfor)
Mg (Magnesium)
Ca (Calcium)
K (Kalium)
S (Zwavel)
Eiwitvorming (aminozuren)
Groei / energiehuishouding
Bouwsteen / celwanden / neutraliseert
Eiwitvorming / groei / groene kleur
fotosynthese
Vochtopname / stevigheid plant
Slide 16 - Drag question
Bemesting 4 - Waaraan kunnen meststoffen zich in de bodem binden (kies er twee)? Sleep de twee juiste opties naar het rode blok
Meststoffen binnen zich in de bodem aan:
Zandkorrels
Kleideeltjes
Organische stof
Water
Slide 17 - Drag question
Bemesting - Juist / onjuist
Hierna staan stellingen over mest, geef aan of ze juist of onjuist zijn.
Slide 18 - Slide
Bemesting 5 - Juist / onjuist: "Kunstmest (KAS) is in vergelijking met dierlijke mest sneller beschikbaar".