Werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

werkwoordspelling

HERHALING

Op welke 3 manieren vind je de persoonsvorm?

GEEN PV?

voltooien
Morgen ................. ik de muurschildering.

verwaarlozen
De buren ............. vorig jaar hun tuin.

overleven
Die bomen hebben de storm ................

uitbroeden
Alle ............ eieren bevatten kuikens.

vastklampen
Me .................... aan het hout dreef ik naar de kant.

voorlichten
Mevrouw ......... ons gisteren ....... over de BSO.

overtreffen
Rik .................. zichzelf met zijn kunstje.

terugvinden
De vrouw heeft haar ring ........................

vrijlaten
De studenten werden ......................... in hun keuze.

uitwijzen
De ...................... asielzoekers zijn op het vliegtuig gezet.

overgeven
Na een felle strijd .................... de soldaten zich vorig jaar ...........

voldoen
De leerlingen hebben aan de verwachtingen .......................

verhuizen
Vorige week zijn wij ........................

proeven
Heb jij al van die slagroom .......................?

grazen
De koeien ....................... vorige week in de wei.

vergroten
De ....................... foto staat mooi op die muur.

vergroten
De fotograaf ......................... vorige maand de familiefoto.

plonzen
Een aantal kinderen ...................... in het water.

wedden
.................... jij om 10 euro dat ze de waarheid spreekt?

beantwoorden
De voorzitters ....................... gisteravond de vragen.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Volleybal/basebal

		daten	uploaden
Ik	ik-vorm	date	upload
jij/hij/het	ik-vorm +t	date t	upload t
Wij/jullie	hele ww	daten	uploaden

Shanisha (updaten) ... haar laptop.

1. update
2. updated
3. updatet

Daan (passen) ... de bal naar Puk.

1. past
2. passt
3. pasd
4. passd

Zij (timen) ... haar opmerking goed.

1. timet
2. timed
3. timt
4. timd

Persoonsvorm verleden tijd

		date	upload
ev	ik-vorm +te/de	date te	upload de
mv	ik-vorm +ten/den	date ten	upload den

De scheidsrechter (timen) ... de snelheid van de sprinters.

1. timde
2. timte
3. timede
4. timete

Kyra (racen) ... op de fiets om nog op tijd te komen.

1. racete
2. racede
3. racte
4. racde

Toon (faxen) ... het bestand naar zijn baas.

1. faxte
2. faxde
3. faxete
4. faxede

Ik wist altijd al dat wij goed (viben)...

1. vibede
2. vibete
3. vibeten
4. vibeden

Voltooid deelwoord

Stam > 't ex-kofschip > t                   Uitspraak moet goed blijven!

Ik heb gedatet.

Ik heb geüpload.

Ik heb getimed. 

De marathon wordt (pacen) ... door hazen.

1. gepaced
2. gepacet
3. gepacd
4. gepact

Ik heb afgelopen zomer (paragliden)...

1. geparaglided
2. geparaglid
3. geparaglidet

Op Black Friday hebben veel winkels flink (cashen)...

1. gecashd
2. gecashed
3. gecasht
4. gecashet

MAKEN:

GRAM3

3.1, 3.2 en 3.3 extra opdrachten

3.4 Engelse werkwoorden alles maken