afweer: Bescherming van het lichaam tegen ziekteverwekkers.
antibiotica: Medicijn tegen bacteriën.
antistof: Stof die een lichaamsvreemde stof bedekt en onschadelijk maakt.
immuun: Niet vatbaar voor een bepaalde ziekteverwekker.
inenting: Zorgt ervoor dat witte bloedcellen weten welke antistoffen ze moeten maken tegen een bepaalde ziekteverwekker.