Herhaling 3.1 + 3.2

Herhaling 3.1 + 3.2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling 3.1 + 3.2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat ga je leren?
  • Hoe je met de brutowinstopslag de verkoopprijs berekent
  • Hoe je de consumentenprijs berekent
  • Hoe je de brutowinst en het nettoresultaat berekent
  • Hoe je terugrekent van de consumentenprijs naar de prijs exclusief btw

Slide 3 - Slide

Productiefactoren = de middelen die je nodig hebt om iets te produceren.
Productiefactor
Beloning
Kapitaal (machines, gebouwen, voertuigen)
Rente + huur
Arbeid (alles wat mensen bij de productie doen)
Loon
Natuur (grond, bomen, grondstoffen, aardolie)
Pacht
Ondernemerschap (alles wat de ondernemer organiseert)
Winst

Slide 4 - Slide

Productiefactoren

Slide 5 - Slide

Productiefactoren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbeeld investeren

Investeren
Investeren:
Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen, zoals machines, gereedschappen of gebouwen.
Bedoeld om meer, beter of goedkoper te kunnen produceren

Slide 8 - Slide

Afschrijvingskosten
Afschrijving is de jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.






Als een auto ouder wordt, wordt de auto minder waard. 
Dit heet afschrijving op de auto.

Slide 9 - Slide

Voorbeeld afschrijvingskosten berekenen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Voorbeeld omzet, brutowinst, nettoresultaat

Slide 13 - Slide

Van consumentenprijs naar verkoopprijs
Met de consumentenprijs en het btw-tarief kun je terugrekenen naar de verkoopprijs.








Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Herhalingsopdrachten
Blz. 92 + 93
Opdracht 1 t/m 18

Slide 15 - Slide