longontsteking

een longontsteking heet pleuritis.
A
waar
B
niet waar
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

een longontsteking heet pleuritis.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quiz

een longontsteking wordt meestal veroorzaakt door?
A
bacteriën
B
parasieten
C
virussen
D
schimmels

Slide 2 - Quiz

waarom is het onderscheid tussen een HAP en een CAP belangrijk?
A
de HAP is een minder agressieve vorm
B
de HAP zijn meer typische verwekkers
C
de HAP reageert minder goed op antibiotica

Slide 3 - Quiz

welke bacteriesoort is de typische veroorzaker van een pneumonie?
A
pneumokok
B
stafylokok
C
streptokok
D
bacillen

Slide 4 - Quiz

waar bevindt zich de pneumokok?
A
handen
B
kleding
C
neus
D
mond

Slide 5 - Quiz

benoem de risicofactoren voor het krijgen van een pneumonie?

Slide 6 - Mind map

welke bacterie is dit?
A
bacillen
B
kokken
C
spirilum
D
spirochete

Slide 7 - Quiz

welke vragen kan je stellen bij de anamnese van een patiënt die mogelijk een longonsteking heeft?

Slide 8 - Mind map

welke behandelingen zijn er bij een diagnose pneumonie?

Slide 9 - Open question

wat is er ontstoken bij pneumonie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
kleinere luchtwegen
B
hoofdbronchus
C
longblaasjes
D
trachea

Slide 10 - Quiz

een CAP pneumonie loop je thuis op.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

wat is GEEN risicofactor voor het verkrijgen van een pneumonie?
A
roken
B
ondervoeding
C
aspiratie
D
overgewicht

Slide 12 - Quiz

De longen
trachea
Bronchïen
alveoli

Slide 13 - Drag question

strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen

Slide 14 - Drag question

pneumonie is een longontsteking
wat is een
aspiratie pneumonie?

A
longontsteking door vervuilde lucht in te ademen
B
longontsteking door spiritus in te ademen
C
longontsteking door verkoudheid
D
longontsteking door verslikking

Slide 15 - Quiz

Waarom wordt er bij een pneumonie een sputumkweek afgenomen?
A
bloed aantonen
B
ziekteverwekker opsporen
C
bepalen hoe ziek de patiënt is

Slide 16 - Quiz