oefentoets basis

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Besprechen

1, 2, 3 en 5 van Kapitel 2, Lektion 1 (blz. 59/tm 62). Je kon dit afgelopen maandag in de les al maken.

Sie können an der Kasse (bezahlen).

Der (Hamster) rennt im Rad.

Wir gehen im Park (spazieren).

Im Sommer sind wir viel (draußen).

Ein Tiger ist ein wildes (Tier).

kurz

draußen

blöd

wie (woordenlijst)

manche

spazieren

klar

der Eintritt

die Schildkröte

das Kaninchen

der Bauernhof

das Hochhaus

Zoek de juiste vertaling van het persoonlijke voornaamwoord.

ich

du

er

sie

es

wir

ihr

sie (mv)

Ik

Jij

Hij

Zij 

Het

Wij

Jullie

Zij (mv)

feesttenten

Du...................... viel über Deutschland. (lernen)

1. lernst
2. lerne
3. lernt
4. lernen

Was ......................... du? (kochen)

1. koche
2. kocht
3. kochst
4. kochen

Er.................. viel für seine Arbeit. (reisen)

1. reise
2. reist
3. reisst
4. reisen

Wie oft ......................... du deine Schuhe? (putzen)

1. putzst
2. putze
3. putzt
4. putzen

Sleep de afbeeldingen naar het juiste vraagwoord.

Wo

Wohin

Woher

Warum

Was

Wer

Wie

Wann

Welche

Waar

Waarheen

Waarvandaan

Waarom

Wat

Hoe

Wie

Wanneer

Welke

Wanneer gebruik je 

een hoofdletter in het Duits?

Wanneer gebruik je hoofdletters?

	haben
ik heb	ich
jij hebt	du
hij/zij/het heeft	er/sie/es
wij hebben	wir
jullie hebben	ihr
zij hebben	sie
u heeft	Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

haben

Het werkwoord sein.  

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Wir ................... viel Spaß in der Villa. (haben)

1. haben
2. habe
3. hat
4. hast

Ich ................ der Bruder von Erik.
(sein)

1. ist
2. bin
3. bist
4. sind

Meine Großeltern ..................... beide 70 Jahre alt. (sein)

1. ist
2. seid
3. sind
4. bin

der

der

das

das

die

das

die

das

PW Lernen

Woorden leren blz. 52 t/55:

Lektion 1, 2, 4, 5 & 7 van Du-NL

Lektion 3 und 6 van NL-DU

Grammatica:

Zwakke werkwoorden blz. 13

Hoofdletters blz. 35

Haben & sein blz. 36 (je krijgt het schema bij de toets, maar moet wel weten hoe je het gebruikt)

Lidwoorden blz. 42 en in je kleine boekje op blz. 43 staat wat je tegenkomt in het PW!!