This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Boek - pen - schrift - laptop
Slide 1 - Slide
Op welke positie van de aarde is het winter in Nederland?
zomer in NL
Slide 2 - Drag question
Waar in de bron is het pooldag?
Pooldag
Slide 3 - Drag question
Welke zin is juist?
A
De zon draait om de aarde.
B
In de zomer schijnt de zon harder dan in de winter.
C
Rond de evenaar zijn de verschillen tussen seizoenen groot.
D
geen één
Slide 4 - Quiz
Geef de juiste positie van de aardas aan voor december en juli. Denk eens aan wanneer Nederland zomer heeft.
Slide 5 - Drag question
1b. Welke woorden in paragraaf 3.2 heb je gemarkeerd? Welke woorden leken moeilijk?
Slide 6 - Open question
2a. Versleep woorden om de juiste volgorde van opwarming van de aarde te creëren.
aardoppervlak
atmosfeer
warmte
zonnestraling
Slide 7 - Drag question
groot oppervlak wordt verwarmd
hoge temperaturen op lage breedte
hoge zonnestand
kleine invalshoek
kleine schaduw
lage temperaturen op hoge breedte
Slide 8 - Drag question
Schrijf vijf woorden op die jij hebt gekozen om de opwarming van het strand te beschrijven.
Slide 9 - Open question
H3: Klimaat
§4: Water: te veel of te weinig
pak je boek, blz. 139
timer
3:00
Slide 10 - Slide
H3: Klimaat
§4: Water: te veel of te weinig
Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe verschillende vormen van water voorkomen in een kringloop;
Je kunt uitleggen hoe de waterkringloop werkt;
Je kunt het ontstaan van stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regen uitleggen.
Slide 11 - Slide
Lezen 3.4, blz.139
Slide 12 - Slide
Water op aarde
Slide 13 - Slide
Waterkringloop - water veranderd van plaats en vorm.
Slide 14 - Slide
H3: Klimaat
§4: Water: te veel of te weinig
Uitleg
waterkringloop: water verandert van plaats en van vorm
korte kringloop: water verdampt uit zee en valt via neerslag terug in zee
lange kringloop: water verdampt uit zee, valt via neerslag op land als wind waterdamp naar land waait en vindt een andere weg terug naar de zee --> smeltwater, regenwater, grondwater
neerslag: voorbeelden zijn regen, sneeuw, mist en ijzel
gletsjer: grote ijspakketten in de bergen (ophoping van sneeuw)