Quiz helpende



QUIZ HELPENDE
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



QUIZ HELPENDE

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

vraag 1
Hoe wordt dit symbool genoemd?
A
Asclepius,
B
Astrologie
C
Esculaap
D
Asculaap

Slide 2 - Quiz

antw. C
Vraag 2:
Wie is de grondlegger van de moderne verpleegkunde?
A
Erik Schreder
B
Florence Nightingale
C
Monica Ypstein
D
Flora Barker

Slide 3 - Quiz

Antw.B
vraag 3
Wat zijn de drie (belangrijkste) vitale organen?
A
Hart, longen en alvleesklier
B
Hart, longen en hersenen
C
Hart, darmen en hersenen
D
Longen, Hart en nieren

Slide 4 - Quiz

Antw. B
Vraag 5
Hoeveel liter bloed stroomt er gemiddeld door je lichaam?
A
5-6 liter
B
3-4 liter
C
5-7 liter
D
6-8 liter

Slide 5 - Quiz

Antw A
Vraag 6
Welk orgaan scheidt gal af?
A
Blinde darm
B
Galblaas
C
Blaas
D
Lever

Slide 6 - Quiz

Antw. D

De galblaas is een klein, peervormig zakje waarin galvloeistof tijdelijk opgeslagen kan worden. Galvloeistof wordt geproduceerd door de lever.
Vraag 7
In welk deel van je lichaam wordt insuline geproduceerd?
A
Lever
B
Alvleesklier, in de eilandjes van Langerhans

Slide 7 - Quiz

Antw. B


De lever zorgt voor het onschadelijk maken van allerlei giftige stoffen, zoals onder andere geneesmiddelen en alcohol. 
Vraag 12
Welk muziekinstrument komt
in het oor voor?
A
Hoorn
B
Trommel
C
Fluit
D
Slak

Slide 8 - Quiz

Antw. C
Vraag 13
Vanaf hoeveel graden spreek je van koorts?
A
Vanaf 37 graden en hoger
B
Vanaf 37,5 graden en hoger
C
Vanaf 38 graden en hoger
D
Vanaf 39 graden en hoger

Slide 9 - Quiz

Antw. C
Vraag 14
Wat doen we ongeveer 12x per minuut?
A
Ademen
B
Denken
C
bloedvolume
D
hartkloppingen

Slide 10 - Quiz

Antw. A
Vraag 15
In welk lichaamsdeel zit de meniscus?
A
Enkel
B
Knie

Slide 11 - Quiz

Antw B
Vraag 16
Hoeveel patiënten komen er per jaar op de eerste hulp na een blessure op het voetbalveld?
A
270.000 patiënten
B
27.000 patiënten
C
37.000 patiënten
D
370.000 patiënten

Slide 12 - Quiz

Antw. D
vraag 17
Hoeveel liter koffie wordt er gedronken door artsen in Nederland per arts per jaar?
A
185 liter per jaar
B
195 liter per jaar
C
175 liter per jaar
D
165 liter per jaar

Slide 13 - Quiz

Antw. C
Vraag 18
Uit hoeveel botten bestaat het menselijk lichaam?
A
+/- 203 botten
B
+/- 206 botten
C
+/- 200 botten
D
+/- 216 botten

Slide 14 - Quiz

Antw. B

Botten van de mens. Het geraamte van de mens (ook wel skelet of beendergestel) bestaat uit 206 botten. Vanwege anatomische variaties hebben sommige mensen extra sesambeenderen, anderen hebben extra wervels of een wervel minder. Het staartbeen kan uit drie of vier staartwervels bestaan.
Ontsteking
A
is een erfelijke ziekte
B
is een ziekte die je maar 1 x kunt krijgen
C
is een infectie
D
is een reactie van je lichaam op een infectie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

hoe noem je het ondersteunen van clienten tijdens hun laatste levensdagen
A
laatste begeleiding
B
stervensbegeleiding
C
doodsbegeleiding
D
uitgeput

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Als een bacterie resistent is voor antibiotica, betekent dat:
A
De bacterie gedood wordt door antibiotica
B
De bacterie ongevoelig is voor antibiotica
C
De bacterie op de loop gaat voor antibiotica

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een sepsis is:
A
Een in besmettelijke ziekte
B
Micro organismen vermeerderen zich in de darmen
C
Micro organismen vermeerderen zich in de bloedbaan
D
Een oppervlakkige ontsteking

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een te hoge bloedsuiker herken je doordat de zorgvrager over dorst klaagt, moe is, vaak moet plassen en een rode kleur heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Insuline zorgt voor een verlaging van de bloedsuikerspiegel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een lage bloedsuiker noem je
A
Hypotensie
B
Hypothermie
C
Hypoglycemie
D
Hyperglycemie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Door het maken van een zorg-leef- plan kan je de zorgvrager:
A
Helpen om keuze te maken in zijn dagelijkse activiteiten
B
Helpen zodat hij zijn verhaal niet telkens aan nieuwe medewerkers moet vertellen
C
Ondersteunen in een dagschema
D
Ondersteunen om zijn leven zoveel mogelijk voort te zetten zoals hij dat wil

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wie signaleert in de dagelijkse zorg?
A
De eerstverantwoordelijke verzorgende/verpleegkundige
B
alleen de verpleegkundige.
C
iedereen
D
De arts

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid?
A
Zorgverlener bepaalt zelf wat er gebeurt
B
zichzelf redden met zo min mogelijk professionele zorg
C
Heeft alleen te maken met zelfstandig wassen en aankleden
D
Is niet van toepassing bij dementerenden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor ontstaan urineweginfecties?
A
Hoge leeftijd, vrouwelijk geslacht en incontinentie
B
Hoge leeftijd, het mannelijk geslacht en dementie
C
Hoge leeftijd, het mannelijk geslacht en incontinentie.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een urineweginfectie?
A
Een ontsteking van de plasbuis
B
Een ontsteking van de blaas
C
Een bacteriële infectie van de urinewegen
D
Een bacteriële infectie van de blaas

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is decubitus?
A
een beschadiging van de huid die ontstaat door langdurige druk
B
een beschadiging van de huid die ontstaat door schuifkracht
C
een beschadiging van de huid die ontstaat door een combinatie van langdurige druk en schuifkracht
D
niet wegdrukbare roodheid

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Oorzaken van decubitus zijn
A
lang zittende houding
B
lang liggende houding
C
beschadigingen door sieraden,kruimels in bed
D
A, B en C zijn goed

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij obstipatie of verstopping gaat de darminhoud te traag door de darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Gewrichten vind je op de plekken waar in het lichaam twee botten bij elkaar komen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Lichaamsbeweging is erg belangrijk bij het voorkomen van osteoporose
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Pijn en bewegingsvrijheid van het gewricht zijn de belangrijkste kenmerken van artrose.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Pijn is een van de meest opvallende klachten bij reumatoïde artritis.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

The End

Slide 34 - Slide

Tijd om punten te gaan tellen!