Medicatie oog- neus- oordruppel en rectale medicatie

                                      Medicatie 
                                      
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GezondheidskundeBeroepsopleiding

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

                                      Medicatie 
                                      

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
  • Wie heeft welke verantwoordelijkheid?
  • Hoe wordt medicatie bewaard
  • De regel van 5
  • Dubbelcheck
  • Bijwerkingen
  • Vormen van medicatie
  • Zelfzorgmedicatie
  • MIK-formulier
  • Praktijk
  • Thieme Meulenhoff

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Medicatie geven is een
A
voorbehouden handeling
B
risicovolle handeling

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Verslaving bij medicatie?
A
Je hebt meer nodig voor het zelfde effect
B
Ophoping van de medicatie
C
Je kan niet meer zonder het medicijn
D
je krijgt last van een vreemde werking

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Gewenning bij medicatie?
A
Je hebt meer nodig voor het zelfde effect
B
Ophoping van de medicatie
C
Je kan niet meer zonder het medicijn
D
je krijgt last van een vreemde werking

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee medicijnen worden vaak genoemd als verslavend?
(meerdere antwoorden zijn goed)

.




Welke twee medicijnen worden vaak genoemd als verslavend?



A
Antibiotica, bijvoorbeeld penicilline
B
Laxerende middelen, bijvoorbeeld Bisacodyl.
C
Kalmerende middelen, bijvoorbeeld valium.
D
Slaapmiddelen, bijvoorbeeld Oxazepam.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is cumulatie bij medicatie?
A
Je hebt meer nodig voor het zelfde effect
B
Ophoping van de medicatie
C
Je kan niet meer zonder het medicijn
D
je krijgt last van een vreemde werking

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wie heeft de bevoegdheid om medicatie voor te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
De apotheek

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke zorgverlener mag medicatie stoppen
A
De klant zelf
B
De familie
C
De verpleegkundige
D
De arts

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wie geeft aanwijzingen over het bewaren van medicatie
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De apotheek
D
Mag je zelf bepalen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

welke medicatiefouten worden er het meest gemaakt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
te laat gegeven
B
verkeerde cliënt
C
te hoge of lage doseringen
D
verkeerde combinaties

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je als eerste als er een medicatiefout is gemaakt?
A
Melden bij leidinggevende
B
registratie van fouten formulier invullen
C
Huisarts/arts raadplegen
D
Onderzoeken waarom het fout gegaan is

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

bewaren van medicijnen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

risico's van medicijnen
bijwerkingen
cumulatie
interactie
verslaving
gewenning

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke bijwerkingen van medicijnen ken je?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen antidepressiva 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen antipsychotica

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

TOEDIENLIJST

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Baxterrol

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welk middel of medicijn hoort volgens jou niet thuis in de huisapotheek van een organisatie in de gehandicaptenzorg?






A
Betadine
B
Rennies
C
Slaapmiddelen
D
Pijnstillers (paracetamol)

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Melden incidenten

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Waar staat de afkorting MIC voor?
A
Melding Incident Cliënt
B
Melding incident medewerker
C
Medicatie fout
D
Microfoon

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Vragen?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De praktijk

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Thema 7 H 29  opdracht 3, 4, 5, 6

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

medicatie toedienen; rectaal
  • via de anus 
  • zetpillen en klysma's
  • middel wordt minder aangetast door het maagzuur
  • misselijkheid

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Medicatie Rectaal








S.B. 2020

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Obstipatie 
Soorten klysma's
Aambeien 
Fissuurtjes
Anale prolaps 

Slide 41 - Slide

Waar zit obstipatie? Laatste stukje colon net voor de bocht naar rectum.

3 soorten klysma’s
Microlax
Fosfaatclysme (ong. 7 cm de darm in)
Hoog opgaand clysma. Mag je NIET zomaar zelf uitvoeren.

gevaar van hoog opgaand klysma is kringspier beschadigen , inscheuren. Gevolg kan zijn incontinentie
er zitten veel bloedvaatjes , scheuren makkelijk (die bloedvaatjes gebruik je bij toedienen rectale medicatie, goede opname)

Aambeien= rondom anus en inwendig. = uitstulping van bloedvaatje. Kan makkelijk bloeden. Goede observatie def.
Oorzaak ; hard persen bij def of bij partus , door veel zitten.
Niet zomaar terugduwen . Arts i.c. evt zalf of operatief verwijderen.

Fissuurtje = scheurtje in slijmvlies. Moet je soepel houden, evt medicatie
Anale prolaps = stukje darm komt naar buiten

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Obstipatie
minder frequente ontlasting dan wenselijk
 Je ontlasting is vaak hard en geeft pijnklachten bij uitscheiding

Slide 43 - Slide

Oorzaken: verminderde lichamelijke activiteit, vezelarme voeding, uitdroging, krachtverlies , depressie, bijwerkingen van bepaalde medicatie bv tramadol, slaapmiddelen

geeft meerdere klachten: 
geen eetlust
opgeblazen gevoel
borrelingen darmen
scheurtjes darmwand en bij anus(fissuur) waardoor rectaal bloedverlies kanoptreden

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Video

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

bestudeer de trainingslijst en wacht daarna op instructies 

Slide 52 - Slide

This item has no instructions