2. Skelet en spieren brander 14 jan

• Science
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom vandaag 14 januari

Planning vandaag

• Vragen?
• Planning overzicht
• Check huiswerk
• Oefenen skelet en spieren
• Uitleg brander
• Werken aan opdrachten

Neem plaats  

Nodig je schrift en een pen

Rekenmachine

Nodig een Casio aanschaffen 

(€15,99 bij de HEMA)

Week- datum	Onderwerp
2-9 januari (do 2h)	Skelet en spieren en werken aan opdracht 1 t/m 4 (boekje)
2-10 januari (vrij)	Skelet en spieren en werken aan opdrachten 5 t/m 7 (boekje
3-14 januari (di)	Skelet en spieren en opdrachten 8 t/m 9 en opgave 1 van ItsLearning vraag 1 t/m 7 Uitleg brander
3-16 januari (do 2 h)	Brander 1+2
4- 21 januari (di)	Vervalt ivm cursus, check of alles gemaakt en waarover vragen; dit doorgeven aan mij
4- 23 januari (do 2h)	Brander 3+4
5- 28 januari (di)	Herhalen stof
5- 30 januari (do 2h)	Branderdiploma; Herhalen stof geef je vragen door!
6- 4 februari (di)	Toets over module 2

Planning hv1b

Huiswerk

voor donderdag, 14 januari  

Boekje: Blz 15 opgave 8 en 9 en de opdracht 1 van ItsLearning 

Zie ook de planner op ItsLearning Skelet en spieren

En bestuderen de brander zie planner ItsLearning; 

want daar ga je mee werken!

Pak papier en pen en beantwoord

de volgende vragen

Noteer de namen van

1

3

5

17

19

21

Noteer de namen van

7

9

11

13

15

23

25

1 =

2=

3=

4. Hoe noem je spieren met tegengestelde werking?

5. Noem een voorbeeld waar een naadverbinding zit.

6. Een schildpad sprint een stukje van 360 m in 3 minuten. Wat is de snelheid in km/h?

1

2

3

Let op

7= ellepijp is smal; 8 is het spaakbeen:dikker

Gewricht

Knobbel/Kogel past precies in de kom

Kraakbeenlaagje zorgt ervoor dat botten niet slijten

Kapsel taai vlies, wordt smeer gemaakt, beschermt en houdt de botten bij elkaar

Kapselband/gewrichtsband: extra versteviging voor gewrichten, zoals de kniedie zwaar werk moeten doen

1

2

3

Andere vragen

4. antagonisten

5. schedel

6. Gevraagd snelheid v=s/t ik ga voor de eenheden s en m

bekend is 360 m (=s) en 3 min = t maar moet nog omgerekend worden naar s

3 min= 3*60=180 s.

Invullen in formule: v= 360/180= 2 m/s omrekenen naar km/h =*2,4= 4,8 km/h

Huiswerk

voor donderdag, 16 januari  

Boekje: Bestuderen voor M2 en ItsLearning

Er zijn nog 3 weken voor de toets. Verdeel de stof dus en leer!

Check of je alle sommen snapt; kijk naar 

de planner [ snelheid berekenen en veel info]

En bestuderen de brander zie planner ItsLearning; 

want daar ga je mee werken!

Voorbereiden voor de brander

Veilig de brander aansteken

1. Controleer of op de brander de gasregelknop en de luchtregelring dicht zijn. 
2. Draai de gaskraan op de tafel open.
3. Houd een brandende aansteker boven de brander.
4. Draai de gasregelknop een beetje open.
5. Stel met de luchtregelring de juiste vlam in.

Uitzetten: de omgekeerde volgorde.

Wat moet je altijd controleren voor je de hoofdkraan met gastoevoer open zet?

De 'ruisende' vlam gebruik je om...

1. Iets sterk te verhitten (vaan een grote hoeveelheid vloeistof)
2. Iets rustig te verwarmen (een kleine hoeveelheid vloeistof)
3. Aan te geven dat de brander het doet
4. Te laten zien dat de brander aan staat

De 'kleurloze' vlam gebruik je om...

1. Iets sterk te verhitten (vaan een grote hoeveelheid vloeistof)
2. Iets rustig te verwarmen (een kleine hoeveelheid vloeistof)
3. Aan te geven dat de brander het doet
4. Te laten zien dat de brander aan staat

De 'pauzevlam' gebruik je...

1. Iets sterk te verhitten (vaan een grote hoeveelheid vloeistof)
2. Iets rustig te verwarmen (een kleine hoeveelheid vloeistof)
3. als je tussen twee proefjes de brander even niet gebruikt
4. als de bel voor de pauze gaat

Joki heeft allerlei practica gedaan en veel stoffen verwarmd, maar het is tijd voor een kopje thee. Wat doet ze met de brander?

1. Ze zet hem op "blauwe ruisende vlam"
2. Ze zet hem op "kleurloze vlam"
3. Ze zet hem op "pauzevlam"
4. Ze zet hem uit

Hoeveel ml is 10

cm​3​​

1. 1 ml
2. 0,1 ml
3. 10 ml
4. 0,01 ml

Zet op volgorde van beweeglijkheid tussen de botten, begin bij geen beweging

1. naadverbinding, heiligbeen, kraakbeen, gewrichten
2. gewrichten, kraakbeen, heiligbeen, naadverbinding
3. naadverbinding, gewrichten, heiligbeen, kraakbeen
4. gewrichten, kraakbeen, naadverbinding, heiligbeen

Botten zitten op verschillende manieren aan elkaar

1. Gewrichten: armen en benen
   Deze botten  bewegen door gewrichten en spieren.
2. Kraakbeen: Ribben zo vast aan borstbeen
    Ze kunnen een beetje bewegen
3. Heiligbeen Vergroeid tot één geheel:5 wervels aan elkaar gegroeid
4. Naadverbinding schedel
   geen beweging

Kraakbeenschijven: tussen wervel en wervelkolom

Kunnen alle botten bewegen?

Door welk type gewricht zijn
dijbeen en scheenbeen verbonden?

1. kogelgewricht
2. scharniergewricht
3. rolgewricht
4. daar zit geen gewricht

Door welk type gewricht zijn
opperarm en ellepijp verbonden?

1. kogelgewricht
2. scharniergewricht
3. rolgewricht
4. daar zit geen gewricht

Door welk type gewricht zijn
twee vingerkootjes verbonden?

1. kogelgewricht
2. scharniergewricht
3. rolgewricht
4. daar zit geen gewricht

Hoeveel mm is 1,18 cm?

1. 11,8 mm
2. 0,118 mm
3. 118 mm
4. 0,0118 mm

Hoeveel hm is 0,6 km

1. 0,06 hm
2. 0,006 hm
3. 6 hm
4. 60 hm