MD Gelijkstroommachines - N34 - Les1 - Gelijkstroommachines

Motoren
Hoofdstuk 2
Gelijkstroommachines
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ElectronicaMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Motoren
Hoofdstuk 2
Gelijkstroommachines

Slide 1 - Slide

In deze les
2.2 Gelijkstroommachines
2.3 Het magnetisch veld
2.4 Onderdelen van een gelijkstroommachine
2.5 Buitenpool- en binnenpoolmachines
2.6 Vermogen en koppel van gelijkstroommachines

Slide 2 - Slide

Planning (staat ook in Teams)

Slide 3 - Slide

Benodigdheden voor dit vak
  • Pen en papier (zorg voor een werkschrift);
  • Potlood en geodriehoek of liniaal;
  • Rekenmachine;
  • Device waar je LessonUp op kunt draaien
    (Mobiel is genoeg om de les mee te doen. Voor aanmelden in de klas moet je een PC o.i.d. hebben - zie Teamsinstructie) ;

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Opbouw van een gelijkstroommachine
  • Het verschil tussen een binnen- en buitenpoolmachine

Slide 5 - Slide

De algemene opbouw
Twee basis delen:
  1. De stator
  2. De rotor
Binnenrotor
Buitenrotor

Slide 6 - Slide

De opbouw
Buitenpoolmachine
Binnenpoolmachine
Veldwikkelingen in de stator
Veldwikkelingen in de rotor
Bij kleine motoren kan het magnetisch veld ook door een permanent magneet gecreëerd worden.

Slide 7 - Slide

De buitenpoolmachine
Gelijkstroommotoren zijn altijd van het type buitenpoolmachines.

Slide 8 - Slide

De buitenpoolmachine
Detailopbouw

Slide 9 - Slide

De buitenpoolmachine
De rotor van de buitenpoolmachine wordt gevoed via een sleepring. Wanneer de rotor bekrachtigd wordt en de rotorspoel
staat niet haaks t.o.v.
het magnetisch veld dan zal
de rotor gaan draaien.

Slide 10 - Slide

De buitenpoolmachine
De rotor stopt echter met draaien zodra de rotorspoel haaks op het magnetisch veld staat. (kracht F werkt ALTIJD haaks op het magnetisch veld). Om de rotor verder te laten draaien moet op dit punt de stroomrichting in de
rotor omgedraaid worden.

Slide 11 - Slide

De buitenpoolmachine
Hiervoor is de commutator ontworpen.
De commutator zorgt dat de stroom-
richting omgedraaid wordt en zorgt
er dus voor dat de rotor blijft
draaien.

Slide 12 - Slide

De buitenpoolmachine
De commutator is opgebouwd uit de collector en de koolborstels. De sleepring noemen we bij dit soort machines dus collector en deze zijn
bevestigd aan de rotor. De
koolborstels zijn gemaakt van
koolstof (potlood) en zijn
bevestigd aan de stator.

Slide 13 - Slide

Gelijkstroommachine schakelen
Symbolen en coderingen

Slide 14 - Slide

Gelijkstroommachine schakelen
Vier soorten schakelingen:
Meer hierover in
hoofdstuk 4.

Generator wordt meestal
uitgevoerd als shunt of
afzonderlijk bekrachtigde
machine

Slide 15 - Slide

Wat gebeurd er in de rotor allemaal?
  1. De rotorspoel genereerd een eigen
    magnetisch veld. Hierdoor gaat de
    rotor draaien.
  2. De rotorspoelen snijden de veldlijnen
    van het statorveld. Dit principe
    hebben jullie bij gehad bij
    elektriciteitsleer ELE2A. 

Slide 16 - Slide

Wat gebeurt er als de rotorwikkelingen de veldlijnen snijden?

Slide 17 - Open question

Interne spanningsbron Ei of Et
Wanneer de rotorspoelen de veldlijnen snijden van
het statorveld wordt er in de rotor een spanning
geïnduceerd. De interne spanning is snelheidsafhankelijk en deze wordt ook wel interne spanningsbron genoemd.

Slide 18 - Slide

Interne spanningsbron Ei of Et
Bij een generator maken we hier gebruik van. Deze
verzorgt namelijk de spanning aan de klemmen. Bij
een generator wordt het Ei genoemd.

Bij een motor sluiten we juist een externe spanning op de klemmen aan. Daarom wordt de geïnduceerde spanning ook wel tegenspanning Et genoemd.

Slide 19 - Slide

Interne spanningsbron Ei of Et
Ei of Et kan berekend worden met de volgende
formule.

c1 = een machineconstante (eigenschap van de machine)
n = het toerental van de rotor [s-1].
De geïnduceerde spanning is recht evenredig met het toerental.
Ei=c1Φn

Slide 20 - Slide

Ankerweerstand Ra
De rotor noemen we ook wel het anker. De spoelen in het anker bestaan uit koper draad. Koperdraad heeft weerstand. Daarom heeft het anker een bepaalde ankerweerstand Ra.
Ra is bij een DC-motor te vinden in de datasheets. Bij de berekeningen is Ra altijd gegeven. 

Slide 21 - Slide

Spanningsverlies Uv
Over ankerweerstand Ra staat een spanning die we Uv noemen (verliesspanning). Uv is het spanningsverschil tussen de klemspanning Uk en de interne spanningsbron Ei of de tegenspanning Et. Dit laatste is afhankelijk of het een motor of generator betreft.

Slide 22 - Slide

Ankerstroom Ia
Als over Ra een spanning Uv staat moet er volgens de wet van Ohm ook een stroom door het anker lopen. Deze stroom noemen we de ankerstroom Ia.
Uv=IaRa

Slide 23 - Slide

Op een rijtje:

Slide 24 - Slide

Een motor is aangesloten op een klemspanning van 100V. Ra=0,5 Ohm en Ia=10A. Hoe groot is de geïnduceerde spanning in het anker?

Slide 25 - Open question

Interne koppel Ti
Het interne koppel van de machine kan berekend
worden met de formule.

c2 = een machineconstante (eigenschap van de machine)
Ia = de ankerstroom.
Het koppel is recht evenredig met de ankerstroom.
Ti=c2ΦIa

Slide 26 - Slide

Oefening:
Toestand motor met constant veld (phi). 
Ia=5A Ti=10Nm Et=100V en Uk=110V.

De motor wordt zwaarder belast. Hoe groot
wordt het interne koppel als het toerental
10% daalt?

Slide 27 - Slide

Vermogen
Het vermogen kan berekend worden met de volgende formule:


Pi= interne vermogen [W]
Ti=interne koppel [Nm]
w=hoeksnelheid in rad/s 
       kun je berekenen met 
Pi=Tiω
ω=2πnr

Slide 28 - Slide

Oefening:
Toestand motor met constant veld (phi). 
Ti=20Nm nr=500s-1.

Hoe groot is het geleverde interne
vermogen Pi van de motor?

Slide 29 - Slide

Vermogen
Het vermogen kan ook berekend worden met de volgende formule:


Pi= interne vermogen [W]
Et=Tegen spanning [V]
Ia=Ankerstroom 
Pi=EtIa

Slide 30 - Slide

Voor de volgende keer:
Lezen:
Hoofdstuk 2
Maken:
Vragen 1 t/m 22 + Zelftoets

Onderwerp voor de volgende les:
Gelijkstroomgeneratoren

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video