Een tekst moet samenhang hebben, een structuur. Delen die bij elkaar horen, staan in een geschreven tekst ook bij elkaar: de alinea’s. En in een gesproken tekst (bijvoorbeeld een presentatie) staan die delen bij elkaar als deelonderwerpen. Elke tekst is op een bepaalde manier opgebouwd. Hoe die tekststructuur eruitziet, kun je vaak herkennen aan signaalwoorden.