Verba met vaste preposities - Even oefenen!

Verba met vaste prepositie
1 / 56
next
Slide 1: Slide
NT2Secundair onderwijs

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Verba met vaste prepositie

Slide 1 - Slide

Even oefenen
Lees de zin.
Duid aan welke prepositie je moet invullen. 

Slide 2 - Slide

1. Ik kijk elke dag … het journaal van zeven uur.
A
op
B
voor
C
naar
D
van

Slide 3 - Quiz

2. Mijn grootvader vertelt vaak … de oorlog.
A
van
B
over
C
met
D
naar

Slide 4 - Quiz

3. Heb jij al … de directeur over dat project gepraat?
A
aan
B
over
C
met
D
naar

Slide 5 - Quiz

4. Elke dag denkt die man … zijn overleden vrouw.
A
op
B
naar
C
om
D
aan

Slide 6 - Quiz

5. Stop toch … roken! Dat is echt ongezond.
A
aan
B
met
C
naar
D
voor

Slide 7 - Quiz

6. Paolo is verliefd … Els.
A
om
B
aan
C
op
D
met

Slide 8 - Quiz

7. Mijn zoontje is bang … spinnen.
A
om
B
met
C
van
D
voor

Slide 9 - Quiz

8. Je moet nog een kwartiertje … de bus wachten.
A
voor
B
om
C
naar
D
op

Slide 10 - Quiz

9. Deze broek past perfect … mijn trui.
A
aan
B
op
C
bij
D
voor

Slide 11 - Quiz

10. Heb jij ook last … koude voeten?
A
aan
B
van
C
op
D
voor

Slide 12 - Quiz

11. Ik twijfel … dit woord: is het nu juist of fout?
A
voor
B
over
C
naar
D
aan

Slide 13 - Quiz

12. Kom, we beginnen … de volgende oefening.
A
om
B
op
C
met
D
in

Slide 14 - Quiz

13. Die twee zussen lijken heel veel … elkaar.
A
op
B
bij
C
om
D
naar

Slide 15 - Quiz

14. Kan je dit huis vergelijken … dat huis daar?
A
aan
B
om
C
naar
D
met

Slide 16 - Quiz

15. Ik heb geen problemen … het Nederlands.
A
in
B
aan
C
voor
D
met

Slide 17 - Quiz

16. Ik hou … rode rozen.
A
om
B
voor
C
van
D
met

Slide 18 - Quiz

17. De kinderen speelden de hele namiddag … hun nieuwe speelgoed.
A
met
B
aan
C
op
D
van

Slide 19 - Quiz

18. De directeur is boos … Bert omdat hij altijd te laat komt.
A
voor
B
op
C
aan
D
om

Slide 20 - Quiz

19. Dit boek gaat … de geschiedenis van België.
A
om
B
over
C
voor
D
naar

Slide 21 - Quiz

20. Ze hebben spijt … hun beslissing om naar Spanje te verhuizen.
A
voor
B
van
C
om
D
aan

Slide 22 - Quiz

21. Ik maak me ongerust … mijn jongste dochter: ze is heel vaak ziek.
A
van
B
voor
C
over
D
op

Slide 23 - Quiz

22. Kinderen moeten … hun ouders luisteren.
A
over
B
om
C
aan
D
naar

Slide 24 - Quiz

23. Maak je geen zorgen: dat komt allemaal … orde.
A
voor
B
om
C
op
D
in

Slide 25 - Quiz

24. Volgende week gaan we … de vakantie genieten.
A
op
B
om
C
van
D
naar

Slide 26 - Quiz

25. Pas op … die bananenschil !
A
van
B
om
C
voor
D
over

Slide 27 - Quiz

26. Ik ben trots … mijn studenten.
A
naar
B
in
C
van
D
op

Slide 28 - Quiz

27. Hij feliciteert zijn ouders … hun huwelijksverjaardag.
A
voor
B
met
C
van
D
aan

Slide 29 - Quiz

28. Wij schrijven een brief … onze vrienden.
A
van
B
naar
C
om
D
aan

Slide 30 - Quiz

29. Ik heb een hekel … mensen die te laat komen.
A
voor
B
aan
C
met
D
om

Slide 31 - Quiz

30. Telefoneer jij dikwijls … je familie?
A
naar
B
aan
C
voor
D
om

Slide 32 - Quiz

31. Ik bedank mijn vriend … het geschenk.
A
voor
B
aan
C
met
D
op

Slide 33 - Quiz

32. Zij denkt … haar kinderen.
A
aan
B
met
C
naar
D
van

Slide 34 - Quiz

33. Hans denkt na … zijn toekomst.
A
over
B
aan
C
naar
D
van

Slide 35 - Quiz

34. De cursisten zijn geslaagd … hun examen.
A
over
B
aan
C
voor
D
met

Slide 36 - Quiz

35. Zijn jullie akkoord … mij?
A
voor
B
met
C
aan
D
in

Slide 37 - Quiz

36. Geloven jullie … mijn capaciteiten?
A
naar
B
aan
C
in
D
met

Slide 38 - Quiz

37. Maria is verslaafd … chocolade.
A
op
B
van
C
naar
D
aan

Slide 39 - Quiz

38. Waarom antwoord je niet … mijn vraag?
A
om
B
op
C
met
D
over

Slide 40 - Quiz

39. Wij verplaatsen ons … de bus.
A
aan
B
met
C
om
D
bij

Slide 41 - Quiz

40. Zij zoeken … een oplossing.
A
om
B
aan
C
over
D
naar

Slide 42 - Quiz

41. Ik heb zin … een ijsje.
A
aan
B
voor
C
om
D
in

Slide 43 - Quiz

42. Zij kan altijd … mij rekenen.
A
op
B
om
C
in
D
met

Slide 44 - Quiz

43. Karen lijkt … haar grootvader.
A
aan
B
op
C
in
D
naar

Slide 45 - Quiz

44. Ik schrijf een tekst … België.
A
naar
B
aan
C
over
D
om

Slide 46 - Quiz

45. Mijn buurvrouw praat … haar vakantie in Spanje.
A
met
B
om
C
aan
D
over

Slide 47 - Quiz

46. Ik ga … de supermarkt.
A
om
B
op
C
naar
D
met

Slide 48 - Quiz

47. Nemen jullie ook deel … de wedstrijd?
A
naar
B
aan
C
in
D
met

Slide 49 - Quiz

48. De kinderen vragen … hun ouders of ze buiten mogen spelen.
A
op
B
aan
C
naar
D
met

Slide 50 - Quiz

49. Die broek past goed … dat hemd.
A
voor
B
aan
C
naar
D
bij

Slide 51 - Quiz

50. Ik geniet … het mooie weer.
A
aan
B
met
C
van
D
om

Slide 52 - Quiz

51. Mario is jaloers … zijn broer.
A
op
B
in
C
aan
D
van

Slide 53 - Quiz

52. Mijn buren klagen … het slechte weer.
A
aan
B
over
C
naar
D
op

Slide 54 - Quiz

53. Zij is fier … haar echtgenoot.
A
van
B
in
C
op
D
om

Slide 55 - Quiz

Dat heb je goed gedaan!

Slide 56 - Slide