Hoofdstuk 3: onderdeel B Christmas / building sentences

Week 11 les 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 11 les 2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je leert alles over Christmas
  • Je leert hoe zinnen opgebouwd zijn in het Engels
  • Je beantwoordt vragen over het lied "Twelve days of Christmas"
LET OP: IK HEB GEEN STEM DUS HOUDT DAAR AUB REKENING MEE!

Slide 2 - Slide

PLENDA
Maken: opdracht 15 t/m 19 + 21 t/m 23

Leren: alle gele blokjes tot nu toe / woorden A + woorden B blz. 122/123

Slide 3 - Slide

Homework
Maken: opdracht 1 t/m 3 , 7, 8, 13
Leren: alle gele blokjes tot nu toe + woorden onderdeel A blz. 122

Slide 4 - Slide

Christmas
Op de volgende dia ga jij proberen om de goede woorden bij de plaatjes te zoeken.
Succes!

Slide 5 - Slide

Stockings
Christmas elves
Reindeer
Christmas tree
candy cane
Christmas pudding
Mistletoe
Christmas cracker
Wreath

Slide 6 - Drag question

Building sentences
Pak jouw schrift en schrijf mee!

Slide 7 - Slide

Wie doet wat waar wanneer
             O              ww              lv             plaats                    tijd
     subject         verb          object      where                  when

Slide 8 - Slide

Stappenplan:
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 9 - Slide

EXAMPLE:
Peter liep vanmiddag samen met Patrick naar zijn huis.
Peter walked together with Patrick to his house this afternoon.

Slide 10 - Slide

Most common word order
who - does - what - where - when

  • John lost his phone at school yesterday.
  • My mother met my father at the cinema twenty years ago.
  • I listen to music every day.
  • Elin is hanging out at a friend's house right now.

Slide 11 - Slide

Which sentence is in the correct order?
A
Peter worked in the garden yesterday.
B
Peter worked yesterday in the garden.

Slide 12 - Quiz

Which sentence is in the correct order?
A
We will next year go to Thailand.
B
We will go next year to Thailand.
C
We will go to Thailand next year.

Slide 13 - Quiz

Which sentence is correct?
A
My grandmother has lived all her life here.
B
My grandmoter has all her life lived here.
C
My grandmother has lived here all her life.

Slide 14 - Quiz

is singing - right now - in the shower - David - a song

Slide 15 - Open question

Work alone
Maken: opdracht 15 t/m 19 + 21 t/m 23
Leren: alle gele blokjes tot nu toe / woorden A + woorden B blz. 122/123

Slide 16 - Slide