Tussenletters in samenstellingen

Aan het eind van de les...
Ken je de hoofdregels voor het schrijven van samenstellingen met -e of -en of -s en herken je de uitzonderingen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Aan het eind van de les...
Ken je de hoofdregels voor het schrijven van samenstellingen met -e of -en of -s en herken je de uitzonderingen.

Slide 1 - Slide


Tussenletters -e/-en/-s in samenstellingen

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 
- Hoofdregels bespreken
- Uitzonderingen bekijken

Oefenen met opdracht 7, 8 en 12 van h4.5

Slide 3 - Slide

De hoofdregels
5. Als je een tussen-s hoort, plaats deze dan ook. Bijv. jongensboek.
6. Wanneer het tweede deel van het woord met een -s begint, vergelijk je even: stationsstraat, want je zegt ook stationsrestauratie.
.

Slide 4 - Slide

De hoofdregels
1. Linkergedeelte een zelfstandig naamwoord? Nee? -e
2. ZN met meervoud van het zelfstandig naamwoord op -en?
Rozengeur, paardenbloem 
3. ZN met meervoud op -es? >> e
Horlogezaak, aspergesoep
4. ZN met meervoud op -en en -es? >> e 
Groentesoep, secondelijm



Slide 5 - Slide

De hoofdregels
7. Heeft het eerste deel van het woord geen meervoud? Dan krijg je ook geen tussenletter, dus: rijstewafel.

Slide 6 - Slide

Maar er zijn uitzonderingen ... 

Slide 7 - Slide


Tak + wijf =
A
takkewijf
B
takkenwijf
C
Ho, ho, houd het een beetje netjes!
D
Wat je zegt, ben je zelf!

Slide 8 - Quiz

uitzonderingen op de hoofdregels 
1. Zelfstandige naamwoorden met geen letterlijke, maar een versterkende betekenis: apetrots, beresterk, takkewijf
2. Unieke personen en zaken: Koninginnedag, hellevuur, maneschijn
3. Linkerdelen die al eindigen op -n, -en of -e: keukendeur
5. Samenstellingen waarbij de aparte delen onherkenbaar zijn: 
papegaai, bakkebaard, bullebak
6. Achtervoegels -loos en -lijk: kostelijk, kosteloos, plaatselijk

Slide 9 - Slide

De (1) maffiabaas stuurde zijn (2) een liefdesbrief vanuit de gevangenis.
A
1 = gewetenloze 2 = schattenbout
B
1 = geweteloze 2 = schattebout
C
1 = gewetenloze 2= schattebout
D
1 = geweteloze 2= schattenbout

Slide 10 - Quiz

In een (1) bos haalden de jongens (2) uit totdat ze een heus (3) ontdekten. Dat vonden ze (4).
A
1= pikkendonker, 2= kattenkwaad, 3=berenhol, 4= Reuzenspannend
B
1= pikkedonker, 2 = kattekwaad, 3 = berehol, 4 = reuzespannend
C
1 = pikkedonker 2= kattenkwaad, 3= berenhol, 4= reuzespannend
D
1= pikkendonker, 2= kattekwaad 3 = berehol, 4 = reuzenspannend

Slide 11 - Quiz

Meneer de (1) denkt dat we op 30 april nog steeds (2) vieren.
A
1 = Koekepeer 2= Koninginnedag
B
1 = Koekenpeer 2 = Koninginnendag
C
1= Koekenpeer 2= Koninginnedag
D
1= Koekepeer 2 =Koninginnendag

Slide 12 - Quiz

Afsluiting
Noteer mogelijke vragen die je nu nog hebt

Maak van H4.5 opdrachten 7, 8 en 12 in je digitale schrift. Ook maak je evt Versterk jezelfopdrachten die je opkrijgt.

Slide 13 - Slide